LXXVIII. Hoofd-stuk. Beta Alba, Rubra, Romana, ofte witte, roode en Roomse Beet.
DE eerste is de witte ofte gemeene beet, is groot, breed, effen en blinkend van blad, van koleur somtyds geel groen, en somtyds donker groen, de stronk uit de plant komende, werd wel dry en vier voeten hoog, met strepen en voren, uit welke, van zyn midden af, tot boven toe, veele dundere scheutjes krygt, alle met kleindere blaadjes bewassen, welke vol kleine bloemtjes geladen zyn, bleik groen van koleur, waar na eenige rouwe en grauwe ongeschikte bolletjes volgen, vertoonende een zaad, maar heeft verscheide in sig besloten: de wortel is lang en dik, van binnen wit.
De tweede is de witte gansch gelyk in gedaante, maar de bladen en stelen zyn donker-rood.
De selfde gedaante heeft mede de Roomse Beet, maar somtyds soo rood niet als de tweede: de wortelen zyn kort en dik als een stek-raap, seer soet en schoon-rood van binnen.
Sy werden alle jaren in de Moes-Tuinen ge-