Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
(1698)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 94]
| |
de Bloeme is mede geel, uit vyf blaadjes bestaande, en eenige faselingen in 't midden. Ook zyn de haukens ofte knopjes der Bloemen mede met kleine stipjes gespikkelt, het saad is seer klein en bruin, harstagtig riekende: de bladen en Bloemen tusschen de vingeren gevreven, geven mede een roode verwe van sig. Heeft een harder en veselagtige wortel. Het wast veel op rouwe en onbebouwde plaatsen en bosschen, als mede in de Duinen op vogtige plaatsjes en beekjes. Het bloeyd in de Somer, en geeft allenxkens zyn ryp saad. De kragten zyn als die van den Hypericum, welkers Hoofd-stuk men kan nasien. |
|