blaadjes. Op yders top komen agt of tien vyf-bladige, en aan de uiterste rand getande, meer of min, kleine bloemtjes, de Ginoffelen gelyk, maar kleinder; sy staan in een bondelken als een tuiltjen; yder heeft zyn besonder Kokertjen, even als de Ginoffels, welkers bovenste eerst agt, of tien blaadjes doen voortkomen, aan d'einden gekartelt, van verwe blinkend Scharlaken-rood, en somtyds gespikkelt, en somwylen met stippeltjes.
De tweede is d'eerste byna gelyk, maar de steel is grover en de bladen breeder, ook zyn de bloemtjes digter by een aan de top, die van veel dundere groene blaadjes verselt werden. Dese beide hebben weinig oefeninge, en staan ligtelyk de Winter koude uit.
De derde schiet uit hare veselagtige wortel eenige weinige, smalle, harde en spits-loopende blaadjes, tussen welke korte, ronde en gelede steeltjes opschieten; hier op komen, een, twee, ofte dry bloemtjens, de vorige beide niet ongelyk, maar wat grooter, gemeenlyk schoon-rood, met een weinig reuk.
De vierde, heeft dunne worteltjes, uit welke ronde, geknoopte steeltjes schieten, ontrent een voet hoog, zynde in het raken seer lymig en klam, en daarom Muscipula, ofte Vliege-net genaamt, om dat de Vliegjes daar dikwyls in blyven hangen. Aan elk lid zyn aan wederzyds twee, matig smalle, lange en spits toegaande blaadjes, dog breeder dan de vorige soorten hebben, zynde bleik groen. Op het top komen tien of twintig bleik-roode krans-gewys gestelde bloemtjes, dog veel kleinder dan de vorige soorten. Die veranderen in kleine, lankwerpige huisjes, die vol klein, bruin zaad zyn, dat sig selven menigmaals saaid.
Een vyfde soort werden Kray-bloemtjes of Wilde