nog dik, dog sappig genoeg; welke hoe hooger dat sy werden, hoe kleinder. Boven uit de top komen een lange tros kleine, witte bloemtjes, yder van vier blaadjes, welker onderste eerst open gaan, en zaad krygen, en daar na soo allenxkens die hooger en hooger zyn. Na d'afgevallene bloemtjes volgen seer kleine, dunne, en langagtige hauwkens, in welke ryp zynde, seer kleine en swarte zaadjes besloten leggen.
Het wast weelderig aan de kanten van Weijen, Dyken, Bolwerken, Hagen, Bosschen, enz. in Holland, Vriesland, Uitregt, enz. maar het scheelt veel in groote en weelderigheid na de vette, sandige ofte schrale aarde. Het komt niet alleen van zyn zaad voort; maar selfs van de Loten die naast de Moer-plant groeyen. In 't begin van Bloey-maand, en soo voorts by na de heele Somer door bloeyd het zelvige, en geeft in 't afgaan des Somers volkomen ryp-zaad.
Dit is een matig verwarmend kruid, dat verdunt en onse sappen vloeybaar maakt: en daarom gebruiken de Engelse en andere Volkeren dese bladeren, die sy fyn kerven, in spysen en soucen over visch, in plaats van charlotte, De bladeren tot een pak gemaakt met Alsem, Water-look, enz. dienen om het heete vuur te steuten, en de verrottingen te beletten. Het kruid, bloemen zaad met soete melk gekookt, verdryft alle slym, dood winden, stilt buik-pyn, en doet winden losen: en daarom ook bequaam tot speut-settingen in de selfde qualen.