Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
(1698)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
plat als smalle linten, andere rond als draden ofte touwtjes, andere een derde takxgewys met holle blaasjes tusschen hare breede takken, glad en een vierde oneffen gestippelt; een vyfde meer bladers gewyse ofte breeder getakt, mede met veele diergelyke taeye blaasjes, welke de kinderen stukken duwende, een geluid geven, en stukken bersten; zynde taey als een perkement: alle dese syn bruin, en sommige donker-bruin van koleur. Dese wasschen alle in de Zêen, die gemelde plaatsen bewateren, voornamelyk ontrent het Eiland Wieringen; dat misschien daar de naam van gekregen heeft. Sy hangen veel aan de palen, en Hoofden, gelyk als een bastert uit was, ofte Water-mosch, want het schynt van geen zaad voort te komen; als mede aan de klippen, keyen, enz. wanneer het water daar over stroomt regt deselvige sig op, maar het water gevallen zynde, hangt het nederwaarts: en dit werd door harde stormen ligt afgerukt: van diergelyken aart is mede het kroost dat men in de Kroost-Zee heeft: dat fyndere takjes heeft, vol van kleine besien, soo groot als een kleine Peper. Geen gebruik in de Genees-kunde is ons daar van bekend. Maar aan de Zee-plaatsen doet het groote dienst, wanneer men tegens het onstuimig bulderen der Zee daar dyken van maakt, die beter zyn, als die van aarde, alsoo dit Wierd digt in malkanderen verwart legt, gelyk als het hair van een vilten hoed: dit weten die gene genoegsaam te betuigen, die te Medenblik en daar ontrent woonen: maar dit werd meest van de eerste soort gemaakt. |
|