X. Hoofd-stuk. Adiantum Album ofte wit eiken Varen.
DE Adiantum Album, werd mede Filix quercina, dat is Eiken-Varen genaamt; en werd wit geheten, tot onderscheid van het swarte. Dese bladen syn een vinger ofte anderhalf lang hebbende aan yder zyde van syn steel agt ofte tien meerder ofte minder zydelyke geschaarde en in gekorve blaadjes, synde yder aan het eind spits; d'onderste langer en breeder dan de bovenste, soo dat het geheele blad op sig selfs genomen voor scherp uit loopt. Is aan de bovenste zyde glad, bleik groen van koleur en niet sappig: maar aan d'onderste zyde heeft het bruine stipjes, vertoonende de bloem, dar het zaad na volgt. De wortel is niet groot, dog dik, bruin, en by een gedrongen met veele veselen daar aan: uit deselvige komen nieuwe planten voort. Het brengt geen stamme ofte halm voort, soo dat de bladen maar en spanne hoog wasschen.
Dit gewas vind men meest op de eiken, dog mede wel op andere boomen, en dat in donkere