siekte, waardoor de vrijsters, ontrent de tijd dat zy haar stonden krijgen, bleik of uit de geel-groenen sien. Want hare huid en andere deelen werden mede volgens de bovenste reden met die slijmigheden op gepropt.
De kliertjes in de lijfmoeder op gelijke wyse met dit trage vogt belemmert sijnde, maken daar mede een sugt, of op gestopte stonden.
Soo nu in den onderbuik, in het hooft oft borst, dese arteriale water-vaatjes soodanig beledigt werden, als we gesegt hebben, kan het gebeuren, dat het water uit-berst en allenxkens uit-sijpert, waar uit een water-sugt van een particuliere holte kan ontstaan.
Dit water dan dus geduirig uitlekkende, kan daar in de mond geen speeksel, door gebrek van vogt, gescheiden werden, daarom sijn de watersugtige soo dorstig.
Wanneer de watersugtige genesen, is het water gemeenlijk nog buiten sijn vaten niet geweest, en daarom kan het door de warmte en warme dingen ligtelijk te regte komen.
Het blijkt evenwel, dat het buiten gevate water, somtijds in sijn vaten komt, en wederom loopt als sy genesen, en het ook uit de bovengeschrevene hond bleek, in welke het water uit liep, en na dat de band was los gemaakt, ging het water wederom weg: een teiken dat het in sijn vaatjes moet in gekomen sijn. De reden hier van is vry duister, maar als men besiet, dat'er in de vliesige deelen een geduirige systole en diastole is, sou het konnen gebeuren dat door een geduige persinge de water-deeltjes wederom in de pijpjes gingen, daarse waren uitgeglibbert. Maar sal men vragen, of er pijpjes open sijn, daar dit water in gaat? soo antwoord ik, dat'er noodsakelijk pijpjes, oft wegen moeten sijn, dewijl het water el-