we tydinge en diergelyke, soo gebeurt het dat sy soo ras niet konnen stollen, want de ziel geduirig daar op denkende, opend ook geduirig die hersen-pijpjes, en houd die hersen-vogten in beweginge, waar door men van de slaap werd opgehouden: daarom als men de kinderen nieuwe kleren belooft, zyn zy door die blijdschap soo ingenomen, dat zy des nagts daar niet van slapen konnen.
Wanneer het nu gebeurt dat de hersen-vogten soo dik zijn, datse wel een slaap konden voortbrengen, en egter daar eenige prikkelende deeltjes by sijn, die door haar steken en prikkelen, als voren gesegt is, de selve open houden, soo is men tusschen slapen en waken, 't welk men een wakende slaperigheid oft Coma Vigil noemt.
De Nagt-wandelaars moet ik hier mede in de rang plaatsen, die des nagts voor spoken konnen passeren: Dit sijn luiden die in haar slaap opstaan, en al slapende verscheide dingen verrigten, die somtyds buitensporig sijn, want zy onder dit doen, op plaatsen klimmen, daar zy wakker sijnde, niet souden hebben durven treden.
Ik mein dat d'oorsaak is een geduirigeen sterke indruk der dingen die men dagelijks doet, en besorgt, om die des anderen daags wederom te doen: Dit soo sijnde, sijn de bewegingen der vogten van die pijpjes soodanig, datse de selve konnen openen, en daar door vloeyen, even gelijk als de hersen-vogten na de adem en hert-senuwen loopen, die haar pligt konnen verrigten, al is't dat men slaapt. Dese hersen-vogten dan door de zenuwen tot de beweegdeelen loopende, doen die mechanice opspannen (want dat sy dit sonder weten doen, blijkt, dat als sy wakker geworden zijn, niet wisten dat sy dit deeden) en alsoo het werk dat sy dagten, volvoeren.
Maar waarom gaanse op sulke hooge plaatsen sal men vragen zonder schrik? Ik geef tot antwoort,