ook moeten wy meer ademen, waar door ons bloed vloeybaar gehouden werd, en raakt door de warmte van d'ontsteking der lucht in de longe, beter aan het werken: waar door we noodsakelijk gesond moeten sijn en voorkomt veel siekten: maar als men al te veel woelt en te weinig slaapt; of geen goede dieet en houd, verspilt het veel geesten, en daar werden geen of weinig nieuwe geboren. Die sich nu te veel tot de stilte begeven, krygen een traag loopend bloed, want hoe minder beweginge, hoe meer de deeltjes op malkanderen gedrukt werden, welke aan malkanderen hangende, de leden en alle pijpen stram doen gaan. De gewoonte moet men ook veel toe geven: want een Predicant, Regts-geleerde oft Medicyn, kan men geen schop in de hand geven om te werken, maar men moetse gebieden dagelyks te gaan, of met een pallet te spelen. De oeffeninge tot over het sweeten is te veel, daarom moet men tegens die tyd ophouden.
De kinderen op datse geen papsakken souden werden, moet men gebieden te spelen, te wandelen, koten, knikkeren, hoepelen &c. na de tyd van het jaar mede brengt, hier door werden sy sterk en vrolyk.
De groote oeffening even na den eten, doet de spijse onverteert uit de mage komen, daarom is een sagte wandelinge best.
In de winter tyd, wyl de beweginge van het hemels vuur soo sterk onse sappen niet doet bewegen als des somers, mag de oeffeninge in de winter wel wat sterker sijn als in de somer.
Als men moede is, moet men niet te schielijk rusten, of het bloed blijft mede te schielijk stil staan, maar men moet allenxkens tot bedaren komen, sulx doet men de paarden, welke moede sijnde en besweet, eerst noch een weinig om geleid werden, eermense stalt.
Als men ook verhit is moet men niet drinken, of