XXV. Hooft-Stuk.
Van de Tabak.
WAar benje nu tabak-rookers, hier werd niet tot je nadeel gesproken van dit edele kruid, dat soo menig Soldaat en Scheepsgesel het leven heeft behouden: voorwaar het is een deftige vond om onse sappen en vochten in ons lighaam te verbeteren, en alle suurigheden ten onder te brengen.
De maat hoe veel iemand dageliks ten hoogsten mag gebruiken, is zoo veel hy begeert: maar hy moet dan een bequame luchtige tabak hebben, of se sal hem anders qualijk bekomen, en een seer scherp bloed maken, met een belediging van de long. 't Is ook beter 't gebruik wat te matigen; want ik kan 't niet voor goed keuren, dat men juist de geheele dag rookt; men heeft genoeg aan vier of ses pypen, des