De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne
(1683)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[pagina 179]
| |
Sout en zuir,
Krenkt de natuur.
Ik weet verscheide, die daar door soo scheurbuikig geworden zyn, datse noch gaan noch staan konden; sulx siet men ook in de Boodsgesellen, die stijf van scheurbuik werden, door het geduirig pekelvleis eten op de schepen: 't is dan best het gebruik van veel sout te myden, voornamelyk voor die gene welke weinig werk doen. Dat de menschen wisten wat schadelijkheid den azyn, limoensap en diergelijke suirigheden voortbrengen, sy souden gesamentlyk aanspannen om deselve uit hare steden en landen te bannen. Want al wat suur is, verdikt onse vochten; onse vochten verdikt zynde, baren verstoppingen, uit welke wederom duisenderlei siektens voortkomen. Maar, sal ymant seggen, ik gebruik veel suur, en egter ben ik gesond; ik antwoort van neen, en zeg dat die persoon niet gesond is, want dewijl hy veel suur geniet, sal hy menigmaals klagen van verhittingen in sijn aangesigt, van hooftpyn &c. Daar en boven valt hy ligter in siekten als een ander: ook wanneer de zoodanige eenige heete drank oft spys gebruiken, werden sy overmaatig heet: dit komt hier van daan, dat haar bloed te voren trager loopende, nu een weinig in de groote vaten begint dunder, vloeybaarder en bewegender te werden, als in de kleine vaten, welke de vochten in de kleine vaten persende, moeyelijkheid veroorsaaken, die wy pijn noemen; hier uit spruit de hooft-pyn, en wyl het bloed dan begint te broeyen, werden de menschen heet, om welke hette te verkoelen, sy haar toevlugt tot suirigheden nemen, ten einde dit ras en wel-loopend bloed weder traag te doen gaan, dat d' oorsaak is waarom sy ligtelyker in siektens vervallen als andere menschen, die geen suur gebruiken, welker bloed een snelle loop heeft en selden | |
[pagina 180]
| |
broeit, ten sy de selve suirigheden gebruikt hebben. Derhalven indien ymand wys wil zyn, en gesond leven, die late het suur eten volkomelyk na, want het is maar een quade gewoonte, en al is 't dat het uw wat moeyelijkheid in 't eerste baard, sal het daar na des te gesonder zyn. Die meer van het zuur wil weten sal hier na meerder vinden. |
|