Het gevoelen van vogtigheid, is wanneer de glibberige water-slangetjes, onse gevoel-deeltjes sagjes streelen, 't welk een gevoelen van water geeft, welke beweginge, indien het vogt lauw is en wy warm, nauwlijk sullen gevoelen. Van gelijken sijn ook de oliagtige deeltjes, om datse uit takagtige en buigelijke deeltjes bestaan, doense geen groot geweld op het gevoel.
De droogte is maar een enkel aanraking van lighamen die sonder glibberige en waterige deeltjes sijn: en dese aanrakinge is verscheiden na dat de oppervlakten der lighamen stroef, hoekig, gepolyst &c. sijn. En hier uit vloeijen de dunne, dikke, grove, vaste harde, sagte, ligte &c. deeltjes.
Het gevoel van dunne deelen, is dat de lighaamtjes klein sijn, en de grove sijn dik: alsoo rijsen uit de deeltjes van een verscheide figuur, groote en beweginge de verscheide gevoelen. Want lighaamen die stijf en ongelijk sijn, geven een stroef gevoelen, andere die tay en buigsaam sijn, een sagt, dog gepolyste, ronde deeltjes maken een aangenaam en kittelend gevoel.
Zeker persoon den arm afgeset sijnde, voelde na het afsetten daar pijne in (siet mijn Collectanea Cent. 7. obs. 15) de reden hier van schijnt wonderlijk: maar de oorsaak sal mein ik, aldus wesen, dat namelijk geen deel van ons lighaam, 't welk wat verre van een ander deel afgelegen is, kan bewogen werden, of het kan ook van die tusschen beiden leggen bewogen werden en dat op de selfde wijse, alhoewel het ver afgelegene niets tot de beweginge te wege brengt. Want neemt dat ABCD een touw is, wiens laatste deel D getrokken werd, soo sal het eerste deel A mede bewogen werden, gelijk als B of C van de middelste deelen sou bewogen werden als men se trok,