| |
XVII. Hooft-Stuk.
Van de beweginge der Spieren.
ONs voornemen is hier niet te verhandelen hoe de gesteltheid van yder spier in 't besonder is, maar alleenig hoe der selver bewegingen toegaan, waar van sommige onder onse wil sijn, als het bewegen van dat ik mijn hand bestier om te schrijven, en het eten met de selvige in de mond steek: andere sijn wederom niet van onse wil afhangende, als het open en toe trekken des herts, de darm-beweginge, als ook die der vaten &c. dese hangen alleenig van de mechanise structuur der deelen af, welke door de vloeibare vogten als een water-horologie bewogen werden, en soo lange haar werk doen, als dese vogten bequaamheid hebben, van om te konnen loopen. De derde soort van spieren, gaan wel mechanischer wijse, even als de tweede soort, maar konnen egter van onse wil aangesweept en vertraagt werden, als daar sijn de spieren van de adem-haling, want ik kan den adem verwakkeren en vertraagen na mijn goed gevallen.
Vorders deelt men de spieren in een begin, midden, en einde, oft als sommige seggen een hooft, buik en staart. Het begin oft hooft is gehegt aan dat deel, welk een ander deel doet bewegen; het midden oft buik, is des selfs vleesagtig gedeelte, welke legt tussen het been dat beweegt en 't geen bewogen | |
| |
werd, nu het eind oft staart is 't geene in 't been dat bewogen werd, werd ingeplant. Dog alle spieren werden niet door middel van beenen bewogen, gelijk als het hart, maag, darm, en vat-veselen, die in de vliesen eindigen, en die als pesen gebruiken. Die met beenen gehegt sijn, moet men niet alleen maar met haar beenen considereren: want het been, pesen en de gantsche spier, sijn het kind jong sijnde en nog niet voldragen, t'eenemaal uit eenderlei stoffe bestaande, van welke die van de beenen eerst krakebeenig, en daar na beenig werden; ook siet men veeltijds dat de pesen t'eenemaal beenig werden, hierom sijn oude luiden gemeenlijk strammer van leden, voornamelijk als sy in haar jongheid wat veel gewerkt hebben.
De spier in sijn selven geconsidereert bestaat uit slag-aders, aderen, zenuwen, water-vaten &c. de bloed-vaten maken een groot gedeelte van de spiers buik oft vlees, want elk takjen van de slagader werd in menigte lange pijpjes oft veselen verdeilt, die alle in een gemeen vlies besloten sijn; en na de einden loopende allenxkens dunder werden, en in de boven en onder-pees veranderen: door dese veselen loopt het bloed, en sijn pligt afgelegt hebbende, gaat door de aderen, die buiten-twijfel aan de einden van dese vesel-pijpjes sijn, wederom. De gantsche spier nu bestaat uit een menigte van dese busseltjes van veselen, die alle met besondere vliesjes omkleed sijn, wiens einden seg ik de pesen uitmaken. Yder busseltjen veselen schijnt een besonder spiertjen op sijn selven te wesen, want het gebeurt menigmaals dat ik een lid van een vinger roer door middel van de spier perforans (doorborende) oft perforatus (doorgeboorde) die niet eene vinger maar in de vier loopt, bewege, soo moet hier noodsakelijk uit volgen, dat niet de gansche spier, maar eenige van dese bundeltjes veselen sig bewege.
| |
| |
Dese veselen nu sijn van binnen hol, vol van klap-vliesjes, celletjes oft blaasjes, die ik alder eerst ontdekt heb; want als ik in de ader speut, kan ik met het speuten niet voortgaan; maar in tegendeel soo ik in de slagader speut, gaat het alles door dese veselen uit de spier in de ader over. De bloed-vaten werden gemeenlijk met haar senuwen aan het opperdeel ingeplant, maar indiense lang sijn, somtijds ook eenige takjes in 't midden, en na dat de spier groot of klein is, sijn ook des selfs vaten groot en klein.
De zenuwen nu maken de vliesen en pesen der spieren uit, en planten sig met oneindige takjes en veseltjes in de bloed veselen, even als een pijp die sig met andere kleindere pijpjes in een menigte van blaasjes eindigt.
Soo dat ik de gantsche beweginge der spieren dan aldus aflegge, namelijk, dat als ik wil dat dese of gene spier oft arm of been sig bewege, mijn geest een beweginge brenge in de hersen sappen, welke rasser na dat deel dat sig bewegen moet, henen straalen, en alle die bloed-veseltjes opspannen, en als op blaast, even als een blaas in mijn lighaam als ik hem geledigt hebbe slapper is, dan wanneer ik veel gedronken heb en mijn water op houde. Dese veselen werden dan met meerder bloed vervult als te voren, en wijl alle de pijpjes opgespannen sijn, werden de aderen eenigsins gedrukt, soo dat het bloed daar door so ras niet en kan uitloopen als te voren. Dit siet men in de trompetters, want een trompetter blasende spant sijn spieren van de kaken sterker op, dan wanneer hy niet en blaast, soo dat door dese opspanninge de bloed-veselen de aderen soo knellen en persen dat het bloed daar niet wel kan door loopen; hierom werden hare kaken rood, dat nergens anders van daan kan komen als van het bloed, dat in die veselen meerder vergadert als te voren.
Dewijl nu dese spier-veselen opgeblasen werden,
| |
[pagina t.o. 87]
[p. t.o. 87] | |
| |
| |
soo gebeurt het dat de spier in sijn langte moet verliesen, even als een blaas, eer hy opgeblasen is langer is, als wanneer men hem heeft opgeblasen. Want genomen dat A A (Fig. 6.) het schouder-been zy, B. C. de elle pijpen, D een blaas die niet opgeblasen is, met sijn een eind gebonden aan het been A en met sijn ander eind in B. C. als nu den blaser E blaast met sijn pijp in de blaas (die hier in plaats is van de spier) D, sullen de elle-pijpen BC oprijsen tot G, en de blaas aldaar kort werdende, sal in de hoogte op rijsen tot H. Dit is een ligte mechanische wijse om de beweginge deser arm- en been-spieren uit te leggen, en die andere te doen bevatten. Want daar sijn verscheide andere wijsen by Gulielmus Kroone, Steno, Charleton &c. maar swaarder voor die de geometrie niet verstaan, te bevatten.
De senuwen nu, seg ik, blasen dese veselen open, door den aanvloey der senuw oft hersen vogten; welke senuwen sonder of met weinig vogt opgevult sijnde hebben een gedaante als in de Fig. 1. E E heeft, dat is des selfs pijpjes, blaasjes en holligheedjes sijn langwerpiger, dan wanneer daar meerder vogt in loopt, want dan setten de sijden uit en werden van een ronder figuur als A A. en by gevolg korter: Soo nu de zenuwen korter werden (gelijk een drooge touw langer holligheden heeft, als wanneer die met water gevult sijn, want een natte touw is korter als een drooge) moeten de blaasjes of bloedveselen opgespannen werden, waar door dan als gesegt is het lid Fig. 6. C getrokken werd in G.
Dat de zenuwen een groot instrument sijn van de beweginge blijkt hier alleen uit, dat als een zenuw van de spier is gebonden, verstopt oft afgesneden, de beweging van die spier stille staat: Item als het rugge-merg elders of gequest, verstopt of anders beledigt is, sullen alle die spieren haar beweginge niet konnen voldoen, die onder het gequetste rugge- | |
| |
merg sijn. Soo dat het onwedersprekelijk is, dat de zenuwen geen instrument van de beweginge soude sijn.
Behalven de zenuwen moeten ook de slagaders het hare hier toe doen als gesegt is, want als men de slagader afsnijd, sal de spier mede sijn beweginge verliesen, want afgesneden sijnde konnen dese veselen, niet door eenig bloed opgespannen werden, soo dat het bloed hier alsoo weinig gemist kan werden als de zenuw vogten.
In de gedarmten, vaten, hert en diergelijke deelen, alwaar de beweginge alleenig afhangt van de Mechaniche beweginge, die sonder onse wil is, heeft men geen gebeenten, maar men bespeurt hier gelijk als in de andere leden van armen en beenen hare antagonisten oft tegenbewegers. Soo dat het hert, darmen &c. tweederlei spier-veselen hebben, want als de eene soort van Veselen sig toetrekken, openen weder de andere, dat is wanneer d'eene op gevult werden met bloed, werden d' andere weder ontleegt, 't welk geduirig overhands is, en de Motus peristalticus oft darm beweginge en de systole en diastole uit maken.
Onder de spieren is mede een groote over een stemming van beweginge, want als ik iets hoor, sal ik terstond om sien: isser een spijse of drank die ik noit gesmaakt hebbe, ik sal de selve niet alleen besien, maar ook rieken en proeven: en als ik ga, en koom te struikelen, sal ik niet alleenig uit mijn oogen sien, maar alle spieren van het lighaam sijn terstond in de weer om sig in balans te houden. Waar komt dit anders van daan, als dat de hersen vogten, door zenuwen loopen, die hare takjes verspreiden in verscheide spieren, van de sintuigen die een over een stemming met malkanderen moesten hebben. Want als ik iets hoor, sie ik om, om dat de oorsenuwen die men de harde noemt, met de oog-spieren gemeen- | |
| |
schap hebben: en als ik struikel hebben de senuwen van de beenen door het ruggemerg dadelijk gemeenschap met de senuwen, vliesen en by gevolg der spieren van de armen.
Die eerst geboren sijn of lange bed-legerig geweest sijn, hebben dese bewegingen soo tot haar wil niet, als die het gewoon of gesond sijn. De reden hier van is klaar, want de geesten van de eerst geborene sijn nog niet gewoon door die pijpjes der zenuwen die de spieren doen bewegen, heen te vlieten, dat is de zenuw- oft hersen-vogten sijn nog selden door des ziels gebied, door die senuw-pijpjes heen gedreven, want de wille der ziele maakt in de hersen-pijpjes en der selver vogten een beweginge, om se tot dese of gene deel te senden en op te doen spannen. Ook leren de kinderen gaan door opmerking van haar in een gelijke balans te houden, dat is, dat de ziele merkt dat het lighaam soude vallen, indiense sig niet even wigtig hield, want soo ras beginnen sy niet op haar beenen alleenig te gaan, of sy strekken haar armen uit, 't welk den gaander eindelijk soo gewoon werd dat de ziele dat niet meer en merkt, en het selve als mechanisch toegaat. Alsoo is het mede met die gene welke lang ziek sijn geweest, die konnen qualijk gaan, eensdeels wel om de weinige invloed der zenuw-vogten, en anderdeels dat de pijpjes en desselfs vogten door een nieuwe wille weder daar toe moeten gewennen.
Om de eigenste oorsaak is het mede dat de kinderen soo wel niet konnen spreken als wy, om dat de hersen-vogten door het bestier van de ziel soo dikmaals niet door dese of gene pijpjes van de spraak-spieren sijn heen gedreven, als wel in onse, maar soo ras sijnse niet weinige jaren verder gekomen of sy klappen als exters.
Veel en vlug-loopend bloed kan mede veel tot sterkte geven, wijl door de menigte geesten, de | |
| |
pijpjes beter werden opgespannen, en de menigte des bloeds, die beter kan vervullen, als die weinig bloed en by gevolg weinig geesten hebben. Hierom verschelen de menschen seer veel in sterkte, want die seer opgespannen spieren hebben, siet men musculeus en sterk; in tegendeel die weinig versien sijn, houd men voor die geen puf en hebben.
Maar sal ymand vragen, hoe is 't dat een werkman de gantsche dag sijn armen en beenen kan bewegen, sonder die bewegende stoffe des senuw vogts en bloeds te verspillen? Ik antwoord hier alleen op, dat als mijn tuinier de gantsche dag in mijn tuin heeft gespit en gedolven, sekerlijk des avonds wel rusten kan, want ik hoor hem noit klagen dat hy niet wel geslapen heeft. En, dat hy dit een gansche dag uithard, is dat den omloop deser vogten geduirig is, en door het in ademen geduirig een nieuwe stoffe ontfangt die het bloed en andere vogten al weder op nieuws aansweept, onderwijlen eet hy des ogtens, middags en 's avonds, en vraagt onse meid wel om een kanne bier te tappen; hier door kan hy het stellen, en sijn kragten werden niet volkomelijk afgemat.
Maar waarom sal ik een Doctor sijnde eerder door een half uire te spitten moede werden, als den hovenier in een dag? Hier op seg ik, dat dewijl mijn zenuwvogten niet gewoon sijn met zulk een groote kragt door dese beweeg-spieren te vlieten, de selve daar grooter geweld op doen als in den hovenier, wiens veselen en spieren dese kragt gewoon sijn uit te staan; maar als ik my daar toe van jongs aan hadde gewend gemaakt, souden mijne veselen sulx ook beter konnen uitstaan; want door kragtige door-vlieting en opspanning, werden die spieren ook wyder en sterker.
In de verscheide beweginge der spieren des aangesigts, kan men ook verscheide gemoeds driften | |
| |
merken van blijdschap, vreugde, toorn, droefheid, minnelijkheid, schaamte, stoutigheid &c. na dat dese oft gene spieren des aangesigts, oogen, voorhoofts &c. door de hersen-vogten en des ziels-bewegingen worden bewogen: waar van hier na breeder staat verhandelt te werden.
Hier toe kan men ook het pissen en kakken refereren, 't welk mede geheel op de mechanise wijse toegaat, want de kinderen, dit des nagts niet gewaar werdende, moeten menigmaals de naam van pis en kakkebed hooren. Want als 't gebeurt dat de blaas oft darmen met pis oft drek vervult werden, werden der selver zenuwagtige vliesen, die niet anders dan een geweef van zenuw-draden sijn, uitgeset, de moeyelijkheid haar aangedaan, geven gelegentheid tot een meerdere vloed van hersen-sappen, door welke de spierveselen van die deelen werden bewogen om de vuiligheden uit te dygen: welke deelen in de kinderen nog tenger sijnde, by nagte (wijlse vast slapen) haar vuiligheden sonder haar weten laten ontglijen: maar de veselen kragtiger geworden sijnde, geven ons een indruk, dat als ons die last beswangert, wy 't selve by tijds ter secretarye brengen.
|
|