pleeg te doen, veel verswakt is, soo dat'er ook meer melk is als'er door de water vaten wegloopt, en niet terstond gesogen werdende, begint deselve als een weinig door het stilstaan te verdikken, en als te schiften, doet 'er nog by dat de dunste deeltjes door de watervaten weg gaan. Dese melk noemt men biest, welke veel vetter, dikker en geelder is als andere melk, want se van haar meeste wateringer deeltjes berooft is. Even als melk, die men over het vuur hangt, en tot de helft kookt sal veel vetter sijn als doese eerst wierde overgehangen. Dit is dan nu de geboorte van de melk, welke door het geduirig suigen continueert, en soo lange als sy gesogen werden, krijgen sy ook de stonden niet, om datse met de melk geduirig uit het bloed gehaalt werd.
Wanneer dit suigen nu weder ophoud en het kindje gespeent werd, krimpen alle dese pijpjes meerder toe, waar door de melk niet door de tepels, maar door de watervaten, even als in de vrijsters, moet doorpasseren. Zijnde dan een stoffe die veel doet nevens andere oorsaken om de stonden te maken.
Als nu ook de stonden in bejaarder ophouden te vloeijen, werden de borsjes weder kleinder en minder opgespannen, want het bloed van dese gest berooft sijnde, geeft sulken aandrang niet meer, als te voren, soo dat het groot en klein werden der borsten, en het melk geven, van de gest, die de stonden maakt, alleenig afhangt; alles begint dan slenterig en vellig te hangen, en krimpen, soo verre weg, datse geen borsten meer gelijkenen.
Het sog der vrouwen borsten is noit soo wel gebonden als dat van de beesten, want als het een weinig staat, werd de room na boven toegeperst en de melk is als een wei, ja soo ras als de melk uit de borsten loopt, gelijkend sy beter na wei als na melk. Dit komt om dat de vrouwen veel suir eten, ten minsten vry meer als de besten, die geen suur en nuttigen,