Fragmentarisch. Nagelaten proza
(1978)–Anna Blaman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Een geweigerd verhaalHet zou een kort verhaal moeten zijn, bestemd voor een lezerskring van verzekeringstussenpersonen, artsen, tandartsen, notarissen en advocaten; spoed werd op prijs gesteld, omdat de bijdrage al in de eerstvolgende aflevering, het decembernummer van 1959, zou worden afgedrukt. Aldus luidde, in een brief van 9 oktober 1959, het verzoek van mevrouw G.J.A. Brugmans, redactrice van De 1845-Tolk, het blad van de verzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845. Anna Blaman, aan wie het verzoek gericht was, reageerde prompt; op 19 oktober 1959 schreef zij mevrouw Brugmans:
Zeer geachte mevrouw, | Hierbij stuur ik U, volgens afspraak, voor het Huisorgaan een verhaal, getiteld ‘De hond en de oude dame’. Van harte hoop ik dat het in Uw smaak valt en aan de verwachtingen beantwoordt. Meteen neem ik de vrijheid, daar ik zag dat U ook af en toe kinderverhalen plaatst, U een kinderverhaal toe te sturen van de hand van mijn zuster, mevrouw Corrie Lührs. Ze publiceerde al enige kinderboeken, Prins Pirijn en Polletje Wol, en verhalen in feuilleton in een krant. Mocht U ingesloten verhaal ‘Kom, stap eindelijk eens in’ voor het Huisorgaan kunnen gebruiken, dan zou ik dat graag van U vernemen. (Mijn zuster en ik wonen op hetzelfde adres). Met vriendelijke groet en hoogachting, | Anna Blaman
Mevrouw Brugmans antwoordde op 22 oktober 1959: | |
[pagina 197]
| |
Zeer geachte mej. Blaman, | Wij berichten U de goede ontvangst van Uw schrijven d.d. 19 oktober j.l. en van de bijlagen. Met enige aarzeling gaan wij nu over tot het leveren van commentaar op Uw verhaal ‘De hond en de oude dame’. Het spijt ons bijzonder dat wij commentaar hebben, maar het heeft weinig zin om de zaak heen te draaien en we komen er dus maar meteen mee voor de dag. De redactie is nl. van oordeel, dat Uw bijdrage niet geschikt is voor het doel, waarvoor het bestemd is. Zoals wij reeds eerder uiteenzetten bestaat onze lezerskring uit lezers van wel zeer uiteenlopende aard. Wanneer U zich het type verzekeringstussenpersoon voor de geest tracht te halen, zult U wellicht zelf tot de slotsom komen, dat Uw verhaal voor deze groep minder geschikt is. Bovendien is Uw verhaal wat te lang uitgevallen, ruim 2000 woorden. Hetgeen voor ons ook een struikelblok is! Wij weten niet wat U thans voornemens bent te doen. Natuurlijk zouden wij het prettig vinden, als U een ander genre verhaal voor ons had, maar U vindt ons nu misschien dermate lastig dat U verder van samenwerking afziet. Wij laten de beslissing, dat spreekt vanzelf, gaarne aan U over. Wat Uw zuster betreft is het misschien het beste U mee te delen dat wij voor de kinderbijdragen een honorarium van fl. 75,- betalen. Wanneer Uw zuster met dit honorarium accoord gaat, zullen wij het verhaal gaarne t.z.t. afdrukken in ons blad. Inmiddels verblijven wij, | Hoogachtend, | De Nederlanden van 1845 | G. Brugmans
Op 26 oktober 1959 schreef Anna Blaman terug: Zeer geachte mevrouw, | Jammer dat ik U niet meteen aan een verhaal dat de Redactie werkelijk voldeed heb kunnen helpen, maar ik begrijp de bezwaren. Nu ben ik te laat om nog voor het aanstaand nummer een ander verhaal te schrijven, maar binnenkort zal ik U gaarne een ander genre verhaal toezenden; zonder tegenbe- | |
[pagina 198]
| |
richt neem ik aan dat U dat dan eventueel voor het volgende nummer zoudt willen hebben. In ieder geval vind ik het prettig dat de kinderbijdrage afgedrukt zal worden in Uw tijdschrift. Mijn zuster schrijft U daar zelf nog even over met gelijke post. Met hoogachting en vriendelijke groet, | Anna Blaman
Hoewel zij ‘van harte’ gehoopt had, dat het verhaal aan de bedoeling beantwoordde, vatte Anna Blaman de afwijzing gemoedelijk op. Dat de vertelling van haar zuster wel aanvaard werd, was reden tot vermaak in de familiekring, vooral tussen beide zusters, vertelden Corrie en Jan Lührs mij. ‘Kom, stap eindelijk eens in’ werd, met twee tekeningen van Tonke Dragt, gepubliceerd in het meinummer van 1960. Anna Blaman is aan een bijdrage voor De 1845-Tolk niet meer toegekomen. Zij stierf op 13 juli 1960 aan een hersenbloeding.Ga naar eind1 ‘De hond en de oude dame’ was haar laatste verhaal.Ga naar eind2 Anna Blaman is niet ouder dan vijfenvijftig jaar geworden. Haar vader overleed al op vierenveertigjarige leeftijd aan een hartkwaal; haar moeder daarentegen werd tachtig jaar oud. Anna Blamans broer Piet overleed op zeventigjarige leeftijd aan een hartinfarct. En Corrie stierf op vijfenzestigjarige leeftijd: aan een hersenbloeding, evenals haar zuster. Anna Blaman is haar hele leven zwak en ziekelijk geweest. Zij had, evenals haar moeder en zuster, dikwijls last van migraine, vooral gedurende de maandstonden. Zij was mager en at weinig. Als kweekschoolleerlinge werd zij in het ziekenhuis aan de Bergweg te Rotterdam geopereerd wegens een maagzweer. Corrie Lührs vertelt, dat zij ook toen al werd verzorgd door een verpleegster ‘die ze niet gemakkelijk kon vergeten’.Ga naar eind3 Gedurende een jaar of tien in de jaren twintig en dertig, de crisistijd: tijd van armoe en werkeloosheid, was zij invallend onderwijzeres op niet minder dan vijfenvijftig lagere scholen en daarna gedurende enkele jaren klerk in gemeentedienst; uit deze periode dateert een rapport van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst te Rotterdam, waarop | |
[pagina 199]
| |
de aantekening voorkomt: ‘Komt nimmer voor een vaste aanstelling in aanmerking’. Wegens nierklachten werd zij, op ongeveer dertigjarige leeftijd, opnieuw in het ziekenhuis aan de Bergweg opgenomen; ditmaal achtte men haar ongeneeslijk ziek, maar zij bleef in leven, vooral dank zij de goede zorgen van haar moeder. Een jarenlange periode van rusten volgde: een periode van geluk wegens haarvriendschap met zuster Alie Bosch, de verpleegster die zij ditmaal in het ziekenhuis had leren kennen en die haar vriendin voor het leven zou worden. In deze periode ontbloeide ook haar schrijftalent ten volle,Ga naar eind4 getuige vooral de roman Vrouw en vriend (1941). De schrijfster overleefde de Tweede Wereldoorlog: zelfs de hongerwinter van 1944/'45 deerde haar, met haar kleine eetlust, lichamelijk niet zozeer; wel leed zij toen psychisch vreselijk onder het drama dat zij in Eenzaam avontuur (1948) zou beschrijven. Zij had, terwijl zij aan deze roman werkte, langdurig last van eczeem aan beide handen. Enkele maanden na de publikatie van Op leven en dood (1954), waarvan de hoofdpersoon hartpatiënt is, kreeg Anna Blaman, in het voorjaar van 1955, zelf een hartinfarct. Zij was bij haar vriendin, zuster Bosch, thuis in Amsterdam, waar zij enkele dagen tevoren was komen logeren, omdat zij de hartaanval had voelen aankomen. Zij beschreef deze ziekteperiode in De verliezers (1960); we herkennen het vriendinnenpaar in het echtpaar Loosje.5 Gedurende haar laatste levensjaren probeerde de hartpatiënte zo kalm en ontspannen mogelijk te leven.Ga naar eind6 Tot dit doel dienden een paar lange vakanties aan de Middellandse-Zeekust. Daar was zij, toen in 1957 de jury besloot haar de P.C. Hooftprijs toe te kennen. Bij de prijsuitreiking zei zij, in haar dankwoord: ‘U weet, ik was in het Zuiden toen ik het verheugende nieuws van deze bekroning vernam. Ik rustte daar uit van een eigenlijk toch weer veel te druk winterseizoen en had me al aardig gewend aan een heilzaam niets-doen en niet-denken. Ik keek enkel maar lui over de Middellandse Zee, een lieflijk stuk water zoals U weet, boeiend in z'n kleurschakeringen.’Ga naar eind7 Kort voordat de schrijfster in 1960 opnieuw in Zuid-Frankrijk op vakantie zou gaan, overleed zij. | |
[pagina 200]
| |
Anna Blaman heeft ‘De hond en de oude dame’ gesitueerd in een omgeving die haar door haar vakanties aan Frankrijks zuidkust goed bekend was. Samen met zuster Bosch huurde zij in haar laatste levensjaren telkens gedurende minstens een maand van het seizoen een appartement van een flat in Menton, Cap Martin, waar zij vanaf het balkon een prachtig uitzicht over zee hadden. In een zelfde paradijselijke omgeving van licht, lucht en water, rotsen en keienstrandjes aan de Middellandse-Zeekust spelen zich ‘Het geheim en het bewijs’ (1956) en ‘De zwemmer’ (1957) af.Ga naar eind8 Met het laatst vermelde verhaal vertoont ‘De hond en de oude dame’ in zijn pointe overeenkomst: in een ogenblik van onoplettendheid sterft iemand voor wie men zich verantwoordelijk weet. Wie het werk van Anna Blaman kent, herkent in ‘De hond en de oude dame’ aanstonds de motieven van loten noodlot, ziekte en dood, het hart, de verpleegster, het menselijk tekort; zelfs het gebit laat zich even zien, en, niet te vergeten, het pension. Zonder te weten dat het de laatste keer was, bracht Anna Blaman nog eenmaal de motieven samen die haar in heel haar werk hadden beziggehouden. Nog één keer beeldde zij zichzelf uit als zieke, nog één keer de vrouw om wie zij zich Bla-man noemdeGa naar eind9 als verpleegster. |
|