volstrekt kunnen opgaan in de wereld die in het verhaal zelf z'n begrenzing vindt... zoals dat wel het geval is met enkele romans uit het verleden (b.v. met Adolphe van Benjamin Constant om maar iets te noemen) of met enkele toneelstukken (b.v. met Hamlet van Shakespeare). Of dat ook het geval zal zijn met de romans en toneelstukken van Sartre kunnen we betwijfelen.
Maar wat mij nu treft, in deze gang van zaken is die cirkelgang van De Berewoudjes tot De Berewoudjes, want hieruit blijkt dat de hoogste maatstaf die we een kunstwerk kunnen aanleggen, later, als volwassenen, als geschoolde lezers, die is, welke geen rekening houdt met zijn maker en met de tijd waarin het werd gemaakt.
Wat nu dat kleine meisjesboek De Berewoudjes betreft, een kinderhand is gauw gevuld, maar dat neemt niet weg dat ik daarin toch de ontroerende problemen der menselijke betrekkingen ontdekte. En komt de betekenis van de grote zogenaamd boventijdse kunst daar ook niet op neer? Op grond daarvan durf ik tot de conclusie te komen dat het naïeve kind en de geschoolde volwassene (met al zijn voorbehoud, al zijn kritiek) precies hetzelfde verwachten van hun lectuur.
Alleen ligt het accent van de echtheid in het ene geval heel anders dan in het andere. In het ene geval ligt dat accent op het kind waardoor dit het leven in z'n anonimiteit en in z'n waarachtigheid zelfs in De Berewoudjes kan ontdekken in het andere geval ligt dat accent op het kunstwerk dat deze anonieme en algemeen geldige waarachtigheid in de volwassen mens herstelt.