Zomerweelde(ca. 1920-1930)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Ruime keus. ‘Een mandje koopen soms, juffrouw? Bekijkt u 't maar eens even. Vast komt het u wel eens te pas, 'k Zal 't u voordeelig geven. Och, 'k ben zoo arm, toe, koopt u 't maar, 't Is aardig voor de kleintjes daar..’ ‘Wat moet je hebben, vrouwtjelief, Zes stuivers? - 'k wil 't wel koopen. Je hebt misschien den heelen dag Al met je waar geloopen. Hier, vrouwtje, wat er overschiet, Dat tellen we vandaag maar niet.’ ‘Ik dank u vriendelijk, juffrouw, Nu heb ik weer te eten. 'k Mag ook m'n lieve kindertjes Toch immers niet vergeten. Ze hebben, ja, hoe vindt u dat? Den heelen dag nog niets gehad.’ ‘Die groote wagen is ons huis, Hangt hij niet vol met manden? We hebben er, zooals u ziet Een heeleboei voorhanden. Was men zoo goed als u, juffrouw, Ja, dan verkocht ik ze wel gauw.’ Vorige Volgende