te pas komen. Men kon er een paar dozijn eieren voor koopen, die laten uitbroeden, en dan zouden de zaken met een beetje zorg en vlijt opperbest gaan.
‘Het zal mij niet zoo moeilijk vallen,’ zei ze bij zich zelf, ‘om eenige kuikens in den omtrek van ons huisje groot te brengen, en de vos moet al heel slim zijn, wil hij er mij niet genoeg overlaten om er een varken voor aan te schaffen. Zoo'n beest kost weinig aan onderhoud, het zou spoedig vet worden en als ik het dan weer verkoop, krijg ik er goed geld voor. En wie zal mij dan beletten, om als het een weinigje meeloopt een koe met haar kalf te koopen, die ik samen in de wei zal zien rondspringen?’
Hier brak Pietje haar overdenking af door zelf ook eens te springen, louter van plezier, maar... O, ongeluk! daar liet zij eensklaps haar melkpot vallen. Vaarwel koe en kalf, varken en kuikens! Het vrouwtje verliet