De knikkers met den dobbelsteen.
Men slijpt een knikker aan één kant een weinig af, zoodat op de ontstane vlakte een dobbelsteen met verscheidene oogen (1-6) gemakkelijk staan kan. De onderkant van den knikker wordt in den grond vastgedrukt, de dobbelsteen, onverschillig met welken kant naar boven, daarop gezet. De speler, welke dien niet raakt, verliest een knikker aan dengene, die den dobbelsteen opgezet heeft; treft hij daarentegen den knikker, zoodat de dobbelsteen er afvalt, dan moet de tegenpartij zooveel knikkers betalen, als het aantal oogen boven op den dobbelsteen aanwijst.