Met z'n drietjes(1922)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Ook een Hapje? Gelukkig liep alles nog goed met hun beidjes, En 't varken deed leukjes z'n oogen maar dicht. 't Was immers ook beter een poosje te slapen, Daar lag hij, 't was heusch een potsierlijk gezicht. Toen stapten ze, Karel en Nelly en Lien. Maar verder om weer naar wat anders te zien. Wat was het er groot toch, je kon wel verdwalen, Wanneer je den weg zoo secuur eens niet wist. Ja, Lientje hield Karel maar stevig bij 't handje, Want vroeger toen had ze zich dikwijls vergist. 't Was heerlijk te dwalen door 't veld en de wei, Maar Karel en Nelly die hoorden er bij. Ze hadden voor Lien nog een leuke verrassing, Wat of dat dan was? - st, dat zie je hier wel. ‘We zullen aan 't hertje wat blaadjes gaan brengen, Niks zeggen,’ zei Karel aan 't oortje van Nel. Ze gingen aan 't roepen, daar kwam het al aan, ‘Een hertje?’ vroeg Lientje, verbaasd bleef ze staan. Het hondje begon alweer nijdig te keffen, Fidel was jaloersch op het aardige dier; ‘Bedaar toch!’ riep Karel, ‘wat maak je een leven, Je moet aan den ketting, Fidel, kom maar hier. Als 't hertje gaat eten, dan houd je je stil, Begrepen? - je doet maar precies wat ik wil.’ En Lientje die stond maar te kijken, te kijken.... In 't eerst was ze toch nog een beetje benauwd. Ze voelde zich achter den rug van haar nichtje Voorloopig toch heusch nog het beste vertrouwd. Al dichter en dichter kwam 't hertje bij Nel, En pakte een blaadje, dat smaakte hem wel. [pagina 11] [p. 11] Vorige Volgende