Die vlugge haasjes(ca. 1920-1930 )–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Dat was mis! Alle vier de spitse oortjes Gingen meer nog naar omhoog, Arme Trien! - kon zij het helpen, Dat een haasje zich bewoog? Rechts en links zat hij te kijken, Nummer twee zag ook gevaar, Hup! - daar renden zij het bosch in, Met hun tweetjes, naast elkaar. Hanneke en Trien en Jantje Holden vlug er achteran; ‘Pak ze! - pak ze!’ gilde Trientje, Pak ze bij hun staartje dan!’ Maar jawel, de vlugge haasjes Die bedankten voor de eer, En de kleintjes, geen van drieën, Zagen 't lieve paartje weer. ‘'t Kansje is voorgoed verkeken,’ Zei ons Jantje met een zucht, ‘Stoute Trien, de beide haasjes Zijn voor jou alleen gevlucht. Weet je wat, een volgend keertje Ga ik liever maar alleen, 'k Vang dan zeker twintig haasjes, En nou heb ik er geen een.’ Moe en warm van 't harde loopen Zaten ze in 't hooge gras, Trientje vond het erg vervelend Dat die Jan zoo brommig was. [pagina 13] [p. 13] Vorige Volgende