De boschhut(1931)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende 5. Koe-tje-boe. In 't wei-tje graas-de koe-tje-boe; Dat koe-tje kneep de oog-jes toe, Om-dat ze in de fel-le zon Een beet-je moei-lijk kij-ken kon, En met haar staart joeg ze heel vlug De stou-te vlie-gen van haar rug. Vorige Volgende