| |
| |
| |
Muziek en dans
Paramaribo, half vier 's middags. Veel kantoren en bedrijven zijn net gesloten. Bij de centrale bushalte Ondrobon (onder de boom) aan de Dr Sophie Redmondstraat, staan vele mensen in de bloedhete zon te wachten. Er komt een bus aanrijden. Nog voordat hij stopt rennen zowel jongeren als ouderen naar de deuropening om een plaatsje te bemachtigen. Zij gaan naar het grote sportterrein aan de Kernkampweg om de Avondvierdaagse Wandelmars bij te wonen.
Wanneer de bus vol is en gaat rijden doet de chauffeur de radio aan. Keiharde kawina-muziek schettert de passagiers in de oren. Het is zo luid dat de hele bus meedreunt op de roffels van de kawina-trommen. ‘Dis' na mi, moi lobi, dis' na mi. Na den gransuma fu yu, den no wani mi libi nanga yu, dis' na mi, moi lobi, sis' na mi.’ (Ik ben het, mijn mooie lieveling, ik ben het. Jouw ouders willen niet dat ik met jou omga, maar ik ben het, mijn liefste). Enkele jongeren in de bus zingen en bewegen mee op het aanstekelijke dansritme. Verschillende passagiers zuchten en kreunen hoorbaar. Een van hen roept naar de chauffeur om de muziek zachter te zetten. Maar die luistert niet, want hij draait voor de jeugd. Enkele ouderen mopperen dat er tegenwoordig geen beschaafde muziek meer op de radio te horen is. Alles wat de klok slaat is kawina of reggae. Zij vinden kawina-liederen maar niets. Korte zinnen in het Sranantongo, die zij vaak niet goed begrijpen, worden steeds weer herhaald op hetzelfde ritme. De jongeren storen zich niet aan het commentaar. Zij vinden kawina prachtig omdat je er zo heerlijk op kunt dansen.
Bij het sportterrein is het een grote drukte van mensen die naar de wandelmars komen kijken. Rond vier uur gaan de groepen op weg. Het zijn er wel honderd. Het publiek krijgt een kleurrijk schouwspel te zien en te horen. De Surinaamse wandelmars is in de afgelopen vijf à acht jaar veranderd van een sportief gebeuren in een soort carnaval. Men kan de wandelmars vanaf een grote afstand al horen aankomen. Bijna alle groepen roffelen op trommen die zij met zich meedragen. Het zijn veelal kawina-trommen,
| |
| |
kleine cilindervormige trommen, waar met een stok op geslagen wordt. De trom hangt aan een touw om de hals of is om het middel bevestigd. Het ene kawina-lied na het andere wordt luidkeels door de wandelaars gezongen, zij lopen niet in wandelpas, maar hossen dansend voort door de straten en houden af en toe even stil om een kleine show weg te geven. Veel bosnegergroepen doen ook mee, zij roffelen op apintitrommen en slaan met stokken op kwakwabangi's, houten bankjes. Zij zijn in traditionele bosnegerkleding gestoken.
Het publiek amuseert zich, en kijkt verrast als ineens een groep indiaanse jongeren komt aandansen, slaand op kawina-trommen en luidkeels kawina-liederen in het Sranantongo zingend. ‘Sinds wanneer zingen indianen kawina?’ vragen velen zich af.
| |
Kawina
Kawina-muziek ontstond in de negentiende eeuw in de creoolse plantages aan de Commewijne-rivier. In de buurt van deze plantages lagen indiaanse nederzettingen. Door het onderlinge contact hebben met name de Arowakken de kawina-muziek in haar originele vorm overgenomen en zingen zij ook in het Sranantongo. Kawina is onder de Arowakken zo populair geworden dat hun eigen authentieke muziek haast verdwenen is. Later hebben ook de Karaïben de kawina overgenomen. In 1991 heeft de Karaïbse groep Akarani Sound als eerste een poging gewaagd om kawina in het indiaans te zingen. Zij brachten een cassette uit die enorm is aangeslagen.
Kawina wordt gezongen door een voorganger en een koor. Het instrumentarium bestaat uit een ahri-kawina-trom die een constant ritme speelt, een kot-kawina-trom die tegen het vaste ritme ingaat, een timbaal (staande trom) of een conga, een kwakwabangi (houten slagbankje), twee seki seki (metalen schudbussen), een koebel of tjap (tuingereedschap) en een (scheidsrechters)fluit. De skratjidron, een grote trom op een houten schraag, wordt nu ook in het ensemble gebruikt.
| |
| |
De instrumenten zijn relatief goedkoop en vrij gemakkelijk te bespelen. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom kawina in de afgelopen drie jaren een grote opleving doormaakte. Was kawina vroeger een onderdeel van typisch creoolse feesten, tegenwoordig hebben vele straten in de volksbuurten een eigen kawina-band waarin ook niet-creoolse jongeren spelen.
| |
Kaseko
Een muziekstijl die een vrij grote invloed heeft weten uit te oefenen op meerdere cultuurgroepen is de kaseko. Kaseko werd oorspronkelijk gespeeld door stadscreolen. Het is dansmuziek die zich ontwikkelde na de Tweede Wereldoorlog. Kaseko gebruikt elementen uit de Latijnsamerikaanse en Frans-Antilliaanse dansmuziek. Zij heeft ook vele liederen ontleend aan het kawina- en wintirepertoire. Wintimuziek wordt gebruikt als communicatiemiddel met de bovennatuurlijke wereld.
Boven: Hindostaans meisje met haar sitar. Ze volgt lessen aan de Indiase ambassade, die actief de klassieke Indiase cultuur propageert.
Rechts: Het gamelan-orkest Louis & Friends treedt op bij een verjaardagsfeest.
| |
| |
Kaseko wordt gebracht door een voorganger en een koor, begeleid door westerse instrumenten zoals drumstel, conga's, blaasinstrumenten als trompet, trombone en saxofoon, en elektrische gitaar en basgitaar. Verder percussie zoals maraka's, rasp, koebel en clave. De skratjidron is er in de jaren zeventig aan toegevoegd. Het strakke dansritme in de kaseko wordt af en toe onderbroken door een solo-optreden van de blazers.
Onder meer vanwege haar opgewekte karakter heeft de kaseko andere cultuurgroepen weten te prikkelen om met deze stijl te gaan experimenteren binnen hun eigen muziek. Jonge bosnegers die in Paramaribo wonen voelen zich sterk aangetrokken tot de kaseko, die onder andere qua zang gelijkenissen vertoont met hun amusementsmuziek.
Bosnegermuzikanten zijn zich de afgelopen tien jaren gaan aansluiten bij bestaande kaseko-bands, maar zij hebben ook eigen bands opgericht. De formatie Cosmo Stars gaf als pionier op dit gebied de toon aan. Zij begonnen hun eigen amusementsliederen
Rechterpag: De Koeltoeroe Winkri verkoopt verschillende soorten traditionele drums.
zoals de Saramakaanse seketi, te zingen in kaseko-stijl. Zij brachten ook een bepaalde variatie aan in het ritme en vooral dit laatste sloeg enorm aan bij het danspubliek. Er zijn nu verschillende bosnegerbands en praktisch elke creoolse kaseko-band heeft een of meer bosnegermuzikanten.
| |
Aleke
De bosnegers, met name de Aukaners, hebben een muziekstijl die aan de kaseko doet denken. Het is ook dansmuziek en heet aleke. Bij het grote publiek in Paramaribo is hij niet zo bekend, maar onder de vele Aukaners in de stad is aleke bijzonder populair.
Aleke-liederen gaan over liefde en over gebeurtenissen en sociale problemen in de gemeenschap. In een van de nieuwste aleke-hits worden jongeren gewaarschuwd voor het gevaar van Aids.
Een lied wordt ingezet door een voorzanger en een koor. De instrumenten zijn drie drums van ongeveer een meter hoog, een djas, een grote op een pauk gelijkende trom, en deksels, de bengele-bengele, genoemd naar het geluid dat zij voorbrengen. Aleke wordt elektronisch versterkt. Het meest opvallende is de zang. Goede zangers moeten een mooie stemkleur hebben en goed met hun stem kunnen trillen.
Aleke-feesten worden meestal in grote openbare zalen gehouden en ze worden druk bezocht door jongeren. De muziek is oorverdovend en de korte lied-fragmenten worden op een stampend ritme eindeloos herhaald. Voor niet ingewijden is het vreemd maar amusant om te zien dat veel vrouwen met elkaar dansen en niet wachten totdat een man ‘eindelijk zin krijgt om hen te vragen’. Dit gedrag ziet men overigens ook op enkele typisch creoolse kaseko-feesten, waar vooral vrouwen de dansvloer opgaan, terwijl de mannen geamuseerd met een borrel in de hand toekijken.
| |
Hindostaanse muziek
Uit het bovenstaande kan men opmaken dat jongeren muziek graag actief willen beleven door erop te
| |
| |
Rechts: Bhadjan Samajmuzikanten met zangeres brengen religieuze muziek bij een dankdienst.
Midden: Saramakanen maken muziek tijdens de rouwplechtigheden bij de dood van Granman Aboikoni.
Onder: Een bosnegergroep, samengesteld uit Aukaners en Saramakaners, geeft een optreden in stad.
dansen. Ook binnen de Hindostaanse en Javaanse gemeenschap vinden jonge mensen het niet interessant meer om te moeten luisteren naar de vele historische liederen over de oude koninkrijken in India en Indonesië.
Hindostaanse jongeren willen op de wekelijkse hindoe-huwelijken niet meer passief toekijken en luisteren naar baithak gana-muziek, waar kundige zangers de avond vullen met liederen over ethiek en moraal. Zij willen dansen en plezier maken.
Dit beeld krijgen zij ook opgedrongen uit India, via de Indiase films die in groten getale hun weg naar Suriname vinden. In deze films worden onder meer liefdesliederen gezongen, in een moderne vorm, dat wil zeggen begeleid door westerse instrumenten en in disco- en popstijl. De moderne Hindostaanse muzikanten in Suriname spelen deze liederen na met het authentieke baithak gana-ensemble. Dit bestaat uit een harmonium, een handorgeltje met een schel indringend geluid; de dand-tal, een ijzeren staaf die met een beugeltje wordt aangeslagen en de dhol, de
| |
| |
tweevellige trom die met de vingers wordt bespeeld en talloze hoge en lage klanken voortbrengt. Aan dit ensemble worden westerse muziekinstrumenten toegevoegd: viool, mandoline, maracas, tamboerijn.
Men heeft ook ‘westerse’ dansorkestjes opgericht met drumstel en elektrische gitaren.
In sommige orkestjes hebben het harmonium en de dhol een plaats gekregen. Zowel met het uitgebreide baithak gana-orkest als met het combo speelt men populaire filmliederen nu in geliefde dansritmen zoals merengue, cadence en ook kaseko. Ook niet-Hindostaanse muzikanten spelen mee in deze combo's.
| |
Javaanse muziek
Ook de moderne Javaan heeft zijn westers orkestje opgericht dot pop-jawa speelt - moderne muziek uit Indonesië - , maar ook kaseko, merengue en dergelijke. De Javaanse jeugd toont nauwelijks meer belangstelling voor het complexe samenspel op de oude gamelan, het orkest met de verschillende metallofonen en gongs.
De jongeren willen gezamenlijk dansen op hedendaagse muziek. Zij hebben een poging gewaagd een oude muziekvorm te moderniseren, met name de terbangen. Terbangen zijn islamitische (religieuze) liederen die in de moskee gezongen worden en thuis bij een besnijdenisfeest of een verjaardag. De liederen worden begeleid door een verzameling terbangs: grote en kleine lijsttrommen die een doffe, maar aangename klank hebben. Verder is er een grote bastrom, de bedug, en de kendang, de trom die de leiding heeft. Er wordt de hele avond gezongen. Voor middernacht zijn alleen kerkliederen toegestaan, maar daarna zingt men wereldlijke liederen. Sinds enige jaren wordt allerhande populaire muziek uit binnen- en buitenland gebracht op de terbangen en heeft men een elektrisch orgeltje, maraca's en dergelijke aan het orkest toegevoegd. Er wordt zelfs spontaan op gedanst.
| |
Kunstmuziek
Kunstmuziek wordt door een relatief klein deel van de bevolking beoefend. Kunstmuziek heeft meestal een klassieke grondslag en de muzikant dient zich aan voorgeschreven regels te houden.
Een vorm van kunstmuziek waarbij relatief veel mensen uitvoerend bezig zijn, vinden wij in de vele zangkoren uit de christelijke traditie, waaronder veel kerkkoren. Verder zijn er enkele mannenkoren en gemengde koren die wereldlijke muziek op hun repertoire hebben. De mannenkoren Harmonie en Maranatha zijn heel bekend. Het gemengd vocaal ensemble Troki, een koor met een beperkt aantal leden, valt op door het veelzijdige repertoire en de presentatie. Het vrouwenkoor Maranatha, een vrouwenafdeling van het eerdergenoemde mannenkoor, is met haar vijf jaren de jongste telg in de familie. Heel wat zangkoren zijn verenigd in de Federatie van Zangkoren.
Dan zijn er de Militaire en Politiekapel, harmonieorkesten die voornamelijk op hoogtijdagen voor het publiek spelen. Zowel de koren als de kapels hebben een overwegend Europees repertoire. Surinaamse componisten hebben wel enkele composities geschreven waarin Surinaamse melodieën en ritmen zijn verwerkt. Hierbij mogen de namen van John Nelom en wijlen Eddy Snijders niet onvermeld blijven.
Muzieklessen kan men volgen op de Surinaamse Volksmuziekschool. Deze instelling geeft muziekonderricht volgens de Westeuropese theorie. Men kan les volgen in het bespelen van verschillende muziekinstrumenten. De school heeft langer dan 25 jaar een eigen Volksmuziekschoolorkest gehad, dat enkele jaren geleden is overgenomen door de Eddy Snijders Stichting.
De Stichting Gitaristenkring stimuleert de bevordering van het klassieke gitaarspel in Suriname door het organiseren van muziekavonden.
Het Henna Hiemcke Fonds is een stichting die zich ten doel stelt het propageren van de kunstmuziek in het algemeen, waarbij pianomuziek sterk op de voorgrond treedt. Zij biedt talentvolle jonge Surinaamse pianisten de gelegenheid zich in het buitenland ver-
| |
| |
Rechts: Een optreden van het Maranatha-mannen-koor in de Hervormde Kerk op het Kerkplein.
Onder: Gitaarles aan de Volksmuziekschool, verbonden aan het Cultureel Centrum Suriname (CCS).
der te bekwamen en werkt eraan mee buitenlandse artiesten voor het Surinaamse voetlicht te brengen. De Indiase en Indonesische ambassades stimuleren hun eigen klassieke cultuur. Docenten uit die landen geven les in klassieke zang en muziekinstrumenten. De organisatie Naks stimuleert sinds 1947 de creoolse cultuur; deze zang- en dansgroep heeft Suriname vele malen op buitenlandse podia vertegenwoordigd.
| |
Festivals
In de populaire sfeer zijn er allerlei songfestivals; de Javanen en sinds kort ook de Hindostanen, hebben hun eigen versie. Op al deze festivals worden voornamelijk buitenlandse popsterren geïmiteerd.
In een poging enig tegenwicht te bieden tegen de grote dominantie van buitenlandse popmuziek, is in 1982 het Suriname Popular (Suripop) Festival in het leven geroepen door de Stichting ter Bevordering van Kunst en Cultuur in Suriname. Deze stichting wil componisten stimuleren om Surinaamse popmuziek
| |
| |
te schrijven. De Organisatie van Surinaamse Componisten, Arrangeurs en Tekstdichters (OSCAT) timmert ook sinds 1985 aan de weg in een poging Surinaamse muziek te schrijven. Zij heeft reeds tweemaal met succes het Pikin Poku Festival gehouden, ter bevordering van de kinderliedcultuur.
| |
Geluidsstudio's en de media
Paramaribo telt zeven geluidsstudio's die alle professioneel van opzet zijn. Ventu Studio's, de oudste, begon in 1978. Zeven studio's lijkt veel voor een kleine bevolking, maar het feit dat zij allemaal vaak overbezet zijn geeft de steeds groter wordende dynamiek van het muziekleven aan. Uit alle lagen van de bevolking vinden artiesten hun weg naar de studio, zij willen allemaal gehoord worden. De studio's kunnen muziek uitbrengen op grammofoonplaat, cassette of compact disc. De laatste twee jaar brengt de artiest zijn muziek steeds meer op cassette uit, want de compact disc is alleen betaalbaar voor de beter gesitueerden.
Verschillende muzikanten werken met zogenaamde ‘demo-cassettes’, demonstratiebandjes die op de radio en op feestjes eerst worden uitgeprobeerd, alvorens men tot een definitieve uitgave overgaat.
Om een indruk te krijgen van de verhouding tussen het opnemen en het daadwerkelijk uitgeven, zijn de percentages van Ventu Studio's het duidelijkst. Zij werken, in tegenstelling tot de andere studio's, met alle Surinaamse muziekvormen. Ongeveer zestig procent van de muziek die er wordt opgenomen is kaseko en kawina en circa dertig procent is Hindostaanse muziek. Verkoopcijfers geven echter een totaal ander beeld: van kaseko/kawina wordt slechts veertien procent verkocht (uitgegeven), terwijl Hindostaanse muziek vijftig procent haalt. Er is een levendige handel in kopieën van demo-cassettes.
De radio is het belangrijkste medium om muziek bekendheid te geven. Van de zeven radiostations die Paramaribo telt, zenden twee geheel in de Hindostaanse taal uit. Hindostaanse muziek kan dus via deze zenders beluisterd worden. De andere radiostations hebben wel programma's in de Surinaamse talen, maar deze bevatten merendeels reclame en (overheids-)bekendmakingen. Op haast alle radiostations domineert de buitenlandse, voornamelijk Noordamerikaanse popmuziek. Uitzonderingen hierop vormen Radio Boskopu en Radio KBC.
De televisie brengt Surinaamse muziek voornamelijk op hoogtijdagen.
| |
Surinaamse muziek
Concluderend mag gesteld worden dat Surinaamse muziek niet louter één muzieksoort is met beïnvloeding uit de verschillende culturen. Een muzieksoort is ook haast niet mogelijk en dat kan ook niet het doel zijn van hen die werken aan de ontwikkeling van de Surinaamse muziek. Suriname heeft de mogelijkheid om verschillende muzikale mengvormen te maken. Hiervoor kan op basis van evenwichtige keuze gebruik gemaakt worden van elementen uit de verschillende eigen culturen.
De Surinaamse muziekcultuur is als een keuken met allerlei exotische gerechten. Met de vele smakelijke ingrediënten kunnen nieuwe recepten gemaakt worden, als men maar juist weet te kiezen. Er zijn reeds geslaagde pogingen ondernomen, maar er zijn nog vele specerijen die wachten om geproefd te worden.
Hillary de Bruin
| |
Dans
Fascinerend, kleurrijk en zeer gevarieerd zijn de dansen van Suriname. Naast de oorspronkelijke indiaanse, is er een rijke variatie aan Afrikaanse en oosterse dansbewegingen en ritmes. De magisch-rituele en religieuze dansen van de verschillende bevolkingsgroepen die hun herkomst vinden in Afrika, Indonesië en China, leven tot aan de dag van vandaag voort. Ze vormen bovendien de basis voor een zich ontwikkelende eigen dansvorm.
| |
| |
Er is in Suriname altijd wel reden tot dansen: een verjaardag, een huwelijk, een rituele of religieuze gebeurtenis. Dansen maken een vast onderdeel uit van shows en culturele voorstellingen. Een avond in de disco is niet compleet als er geen kawina en kaseko, met de opvallende heupbewegingen, wordt gedanst.
Deze nieuwe dansvormen zijn ontstaan vanuit de creoolse ‘Bigi Poku’ (oorspronkelijk: voor grote mensen) en worden nu door vrijwel iedereen gedanst, waar dan ook. Dansend Suriname is veelzijdig georiënteerd vanwege de multiculturele vermenging die het land kent. Naast de Latijnsamerikaanse invloeden van salsa, merengue en lambada doet men evenzeer mee met het Caribisch gebied en danst cadance, reggae en bubling, terwijl er niet onder wordt gedaan voor de Europese en Noordamerikaanse houseparties en hiphopstijlen. Met name de jeugd is vernieuwend bezig en mengt indiaanse, Afro en Hindostaanse dansbewegingen met hedendaagse pop.
| |
Traditie
Op het gebied van de traditie zijn culturele organisaties van indianen en bosnegers actief in Paramaribo om meer bekendheid te geven aan hun oorspronkelijke dansen en de bestudering en ontwikkeling ervan te stimuleren. De maraca-dans van de indiaanse Karaïben bijvoorbeeld, danst men in een kring. Met het hele lichaam worden golvende bewegingen in voorwaartse richting gemaakt. Het ratelende geluid van de maraca geeft de maat aan tijdens het dansen. In de awasa, uit de Aukaanse bosnegercultuur, beeldt de danseres haar schoonheid uit met sierlijke hand-, hals- en heupbewegingen. De danser daarentegen toont door middel van acrobatische bewegingen zijn kracht en kundigheid. Er is een intensief contact tussen de dansers en de drummers die hen op de apinti begeleiden. Uit de Hindostaanse traditie is het de chokra die regelmatig op huwelijken wordt gedanst, waarbij de mannelijke danser zich als vrouw verkleedt en hand- en heupbewegingen extra aandacht krijgen. De Javaanse bevolkingsgroep kent diverse traditionele rituele en religieuze dansen die bij speciale gelegenheden te zien zijn. Opvallend hierin is de jaran képang, een dans waarbij mannen op uit riet gevlochten stokpaarden dansbewegingen als paarden maken. De gamelanmuziek die dit begeleidt voert het ritme op tot de dansers in trance geraken.
| |
Nieuwe ontwikkelingen
Nieuwe ontwikkelingen vinden plaats van traditioneel dansen tot aan ballet toe. Vanuit de traditionele Javaanse dans heeft zich het modern Surinaams als nieuwe dansstijl ontwikkeld: deze heeft als basis klassieke, moderne, Afro en jazz-technieken, en creëerde een mengvorm met elementen van Indiaanse en Hindostaanse dansen en bewegingen uit de Javaanse vechtsport pencak silat. Aspecten hierbij die het Surinaamse karakter verder accentueren zijn het gebruik van kaseko-muziek en kledingstukken als de anisa (creoolse gebonden hoofddoek), de slendang (Javaanse sjaal), de komprang (Javaanse broek) en de koto (rokje).
De Surinaamse balletwereld is uitgebreid met een nieuwe ontwikkeling die de mengeling van stijlen verdere uitwerkte. Bij het semi-professioneel opgezette Nationaal Ballet van Suriname werd de zogeheten ‘Dogla’-stijl gecreëerd - een samengaan van jazzballet-technieken met Afro-ritmes en bewegingen, in combinatie met uit India afkomstige hand-, voet- en hoofdbewegingen. Het NBS heeft diverse balletten in deze stijl gepresenteerd waarmee ook in het Caribisch gebied is opgetreden en die Suriname een eigen gezicht geven op balletgebied. Op dit gebied wordt er verder gewerkt aan de oprichting van een dansassociatie die professionele opleidingen voor dansers wil verzorgen, met een door de overheid erkend staatsexamen.
Marlène Aminah Lie a Ling
| |
| |
Boven: De balletschool van Marlène Aminah Lie A Ling.
Links: Optreden van een Aukaans/ Saramakaanse muziek- en dansgroep.
|
|