Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 15 mei 1797
Mijn meest teder beminde! Zeker, we moeten een ernstig gesprek hebben over alles wat ons aangaat. Ik ben afhankelijk van jouw handigheid om een ontmoeting te beramen die veilig en zeker genoeg is voor onze tegenwoordige positie. Mijn hart bloedt bij de gedachte, enige vreugde van mijn ziel, maar ik denk dat onze afspraak als je naar mevrouw Dubore gaat, nu de ongeschiktste van allemaal is. Het zal beter zijn om elkaar in de City te zien, en soms wanneer je een wandeling maakt met je zus en je zwager. Want het lijkt mij dat je er geen bezwaar meer tegen zou moeten hebben om wat leuks of gezelligs met hen te doen. Desalniettemin leg ik me bij jouw oordeel neer.
Zeg me, liefste van mijn hart, hoe mijn visite en aanzoek ontvangen zijn?-
Ja, over een maand zullen we elkaar weerzien, om nooit meer gescheiden te worden! Ach wat een verrukkelijk vooruitzicht voor dit vurige hart! - Vaarwel, mijn lieve alles! Hier moet ik ophouden, vaarwel!
In haast. Maandag, 15.