Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797

Brieven 1795-1797

Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 10 mei 1797

Mijn hartsbeminde! Dat je je niet goed voelt, maakt me helemaal ongerust, en ik wacht zeer ongeduldig op een lief en troostend bericht van je. Vooralsnog is het heel onzeker of de zaak die ik meneer Texier opgedragen heb, hem de kans zal geven naar Belgrave Place te gaan of niet; en dus kan het gebeuren dat deze brief niet in jouw handen bezorgd wordt. - Je zult er goed aan doen, mijn lieve engel, om mevrouw D - B - op de hoogte te stellen van de stand van zaken, en met mijn hele hart juich ik jouw oplossing toe.²³¹ Maar helaas! Zal de vroegere slapheid niet opnieuw toeslaan wanneer het moment om het plan tot uitvoering

231 Mevrouw Dubore is een dame bij wie Christina en Wilhelmina wel eens huishoudelijke assistentie lijken te verlenen. Wat Wilhelmina in verband met haar wil oplossen, is onduidelijk.

[p. 227]

te brengen daar is? - Ik ben daar bang voor, mijn lieve engel! Ik ben bang voor de zachtheid van dat engelachtig hart dat niet gemaakt is om de kracht van de afwijzing te stellen tegenover het geweld van de onderdrukking. - Ach, hadden we maar een gepaste vastberadenheid getoond toen het het goede moment was!

Mijn ziel verlangt naar je volgende afspraak tegen vrijdag aanstaande. Vergeet die niet, mijn liefste aanbedene, noch vlei mij met een bedrieglijke hoop! - Adieu, mijn hele heil! wees besluitvast, wees teder, wees trouw! Vaarwel!-

Woensdag, 10 mei.