Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 3 en 4 april 1797Liefste beminde! Door welk een zachte ontroerende tederheid werd mijn hart bewogen bij de ontvangst van jouw lieve brief, die jouw oom me vanavond bracht. - Het was na acht uur en ik moest weggaan voor een les, maar niets zou me tegen hebben kunnen houden om hem te beantwoorden, als het mogelijk geweest was voor mij om te schrijven in de zoete gevoelens die me overmanden, en die ik moest verbergen. - Ja, om de waarheid te zeggen, ik was niet in staat hem helemaal te lezen, zozeer vertroebelden mijn tranen mijn ogen, en ik mompelde alleen ik weet niet welke woorden, zonder zin of betekenis, om de overweldigende gevoe- | |
[pagina 215]
| |
lens te verbergen waardoor ik aangegrepen werd. - Vergeef dus, mijn hartsaanbedene, dat ik verzuimde hem enig ander bericht mee te geven, maar wat kon ik uitbrengen in zo'n verwarring. - O mijn enige hoop, mijn enig heil! Mogelijk dat je je met enig mededogen voor de arme stakker herinnert wat vandaag een jaar geleden gebeurde, toen deze een onverdraaglijk zwijgen verbrak dat dit hart zichzelf opgelegd had, zonder de kracht te hebben om het te bewaren!Ga naar eind219 Ja, je weet het! je vergaf zijn vermetelheid, en jouw goddelijk vlekkeloos hart wees zijn klachten niet af met die verontwaardiging, waarvoor hij met trillende knieën vreesde dat zijn roekeloosheid die verdiende. - Dierbaarste op aarde! Ach, vanaf het eerste moment dat ik die engelengestalte ontwaarde, versierd met het edelste van de menselijke natuur, was je een godheid voor mijn hart; een aanbeden godheid, aan wie ik de meest geheime wensen van mijn ziel toewijdde: maar vanaf die gezegende dag, die dag van meer dan hemelse zegeningen, kende mijn hart geen gedachte meer, geen schaduw van een gedachte die niet gewijd was aan dat zacht meedogend voorwerp van aanbidding, en ik was zelfs de gunst dat ze een blik op me sloeg niet waardig. O! toen kwam het mij voor dat het vuur van mijn gehechtheid niet hoger kon oplaaien; mijn liefde had die hoogste top bereikt die de verbeelding niet kon overstijgen; en toch vond mijn vlam sindsdien elke dag nieuwe brandstof en mijn liefde nam elk moment toe in voortdurende verdubbeling! - Ach! als je (een enkel moment slechts) een duizendste deel van deze gevoelens kon voelen! je hart zou dan de gedachte niet kunnen verdragen om mij in dat geestverslindende vuur te laten, waardoor ik verteerd word. - Maar je doet het niet! Je hebt beloofd om medelijden te hebben met mijn smarten, niet alleen in woorden maar ook daadwerkelijk, zoals mijn gekwelde hart het verlangt. Nee, dat goddelijke aanbiddelijke hart heeft geen valse beloften gedaan & het zal eerlijk doen wat het beloofde. Ik kan je niet feliciteren met een verjaardag die duidelijk je vaders laatste zal zijn. Deze gedachte sluit elke gedachte aan vreugde uit en zelfs de hoop uitspreken op een volgende zou misschien een belediging zijn voor die respectabele man. Zijn leven zoals het nu is kan niet als leven gezien worden, maar als uitgesteld sterven. - Hoe blij zal ik zijn om jouw gedichten op die dag, die altijd mooi zijn, te zien. En hoe verwond je mijn hart door | |
[pagina 216]
| |
hun waarde zo laag te schatten als jij doet! Ach, wat ook het product mag zijn van die verheven, die voortreffelijke dichterlijke inspiratie, waar ikzelf voor bezweken zou zijn in de meest hooggestemde geestesinspanning (en zeker, mijn aanbedene, ik deed dat nooit voor enig wezen, noch was ik verondersteld dat te doen), dan moet het product even goddelijk zijn als zijn ongeëvenaarde bron en aanbiddelijk zelfs voor de engelen in de hemel. Ja, mijn liefste beminde, ik was opgewekt vandaag, ik was gelukkig in de zoete herinnering van de ontelbare zegeningen die het aanbeden voorwerp van mijn wensen mij schonk sinds dat ene gelukkige ogenblik, het meest gezegende van mijn leven. Of, laat ik zeggen, zo had ik moeten zijn als mijn dag niet onderbroken werd door enige zaken die ik moest uitvoeren. Toch stond mijn hart ver daarvan, en moet ik vertellen waar het uithing? Je gaat dus naar Lewisham? Gezegend nieuws! - en morgen...! Nee, ik moet zeggen vandaag, vanmorgen! - Geloof niet dat welke regen of slecht weer ook in staat is me tegen te houden om dat onmetelijk geluk te beproeven dat ik mijn enige heil ontmoet! Nee, aanbedene van mijn hart! Ik zal naar R-l- gaan en daar zal ik wachten en overal waar je met me wilt afspreken. - De hemel geve een zachte, troostrijke rust aan de ziel zelve van mijn hart! Ach, in die gedachte zal ik gezegend zijn en de morgen afwachten met geduld en een rustige geest. Vaarwel, mijn liefste, mijn enige bewonderde! Ontvang mijn tederste wensen! Vaarwel! |
|