Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 25 maart 1797Mijn hartsbeminde! Als het mogelijk was de emoties van vreugde en geluk van het gevoeligste, het sensibelste hart uit te leggen, ach, wat een lange brief zou je dan ontvangen! Maar helaas, koude gevoelloze woorden zijn niet geschikt om enige indruk te geven van die heerlijke mengeling van onvergelijkbare verrukking en nooit verzadigbare verlangens, waarmee dit bonzende hart worstelt om zich te verliezen in het zoetste geijl. Ach, mijn enige heil! wat een dag van hemels geluk hebben wij samen doorgebracht. Hoe lief, oneindig lief, hoe aanbiddelijk liet je jezelf zien in deze omhelzende armen, die nog trillen van vreugde en verrukking bij iedere gedachte die dat onvergelijkbaar geluk terugroept in mijn opgetogen geest! O hoe branden deze dierbare, deze heilige kussen met hemels vuur op mijn proevende lippen. | |
[pagina 213]
| |
Ach! hoe zoet is het om de Liefde zelf te bezitten Als alleen de schaduwen ervan al zoveel vreugde geven!Ga naar eind218
Ach, dat ons geluk zo kort was-zo...! Ach wanneer zullen we de volheid van de liefde genieten? wanneer wegsmelten in elkaars armen in dat wat het hoogtepunt van haar overtreffende genietingen is? O, mijn enige heil, mijn enige hoop, enig geluk! O laat dit zo blijven, mijn vlam, en heb mededogen met mij. Zoals we afgesproken hebben, vertelde ik meneer Texier dat ik met jou gedineerd had, en dat we samen terugkwamen tot Westminsterbridge. Maar toen ik navroeg of je opgewacht werd bij het posthuis, zei hij me daar niets van te weten, maar hij betwijfelde niet of je was naar huis gegaan met iemand die daar op je had gewacht. - Ik hoop, mijn lieve, dat de Hemel ons genadig was, met je thuiskomst, en met andere dingen. Maar verlaat me niet zonder zeker te zijn van wat mijn hart hoopt. Graag zou ik duizend regels schrijven om mijn onrustig gejaagd hart te kalmeren. Maar helaas! wat zou ik je vertellen? wat je vragen? Waarover moet ik praten, waarover denken? Wat voelen, wat ademen, dan liefde, brandende liefde waarmee niets vergeleken kan worden? En wat moet ik vragen dan eenzelfde liefde, even vurig, even constant, even hartstochtelijk als de mijne! Och, schenk me die, liefste op aarde, en ontvang de mijne in dit innig, dit van een kus vergezeld Vaarwel!-
Zaterdag.- |
|