Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn schoonzus. Londen, 8 en 9 maart 1797De zevenendertigjarige Petronella Elter is na een twaalfjarig huwelijk zwanger geworden, zoals zij schrijft aan Bilderdijk in een brief van 17 januari: ‘ik hoop in de meimaand, zo ongeveer of daaromtrent, Louise een levend speelpopje te bezorgen’. Voor Bilderdijk is dit geen verrassing: hij heeft het voorspeld. Maar zus Catharina is niet ingelicht en merkt het pas veel later (brief begin mei). Ze is geschokt: ‘ik heb zeer vreselijke schrik gehad ziende dat zij al een maand of zeven zwanger was men had mij daarvan niets geschreven of vooraf gezegd het is mij alles vreemd en de vooruitzichten van onze kinderen zijn nu ook weg je weet dat zus en Elter elkaar helemaal erfgenaam gemaakt hebben verbeeld je dus als Mietie [Petronella] in de kraam sterft dan is alles verloren’. Tussen de Elters en Catharina botert het niet meer. Catharina meent dat ze geen begrip meer voor haar opbrengen en dat haar zwager met haar spot, wat ze aan haar man schrijft: ‘het is vervloekt slecht om dan in spot en in zoveel leed mij toe te duwen: wel nou ondervind je eens met wat een groot man je getrouwd bent - kan je er nou maar van eten en dit doet Elter quasi al lachende maar het is bij mij de lach des satans en het verwijt zelf is gruwzaam in mijn omstandigheden’. Op Bilderdijks verzoek heeft Petronella haar uitgehoord over de mogelijkheden tot een hereniging. In een uitvoerige brief schrijft Petronella dat zijn vrouw zich eventueel wel bij hem wilde voegen, maar zonder de geneugten van het huwelijk: ‘Voorzover ik uit haar gesprekken en brieven oordelen kan, is zij niet ongezind met je te leven, maar als vrouw? - hieraan zou ik vanwege haar buitensporige vrees en afkerigheid van het kraambed twijfelen’. Petronella vraagt Bilderdijk eens verstandig na te denken: ‘Ik bid je, laat je verstand eens enige ogenblikken het voorzitterschap over het comité van het hart hebben, ofschoon ik alle moeilijkheid daarvan wel ken, en vooral wat jou betreft’. Hij moet maar overwegen of een hereniging wel goed zou verlopen, maar een andere oplossing draagt ook zij niet aan. Ze constateert dat Catharina's | |
[pagina 200]
| |
karakter wel niet zou veranderen, zolang ze zo jeugdig en mooi blijft als ze is en dat is ook het enige wat haar interesseert. In de liefde is zij, ook volgens haar zus, totaal ongevoelig. Overigens bevreemdt het ook zus Elter dat Bilderdijk nog steeds geen bestaan gevonden heeft, terwijl er zoveel minder belangrijke mensen naar Engeland gegaan waren die meteen een ambt van de Prins gekregen hadden: ‘hoe komt het dat jij zo sukkelen moet om een sober bestaan?’ Verder doet zij in haar brief verslag over Louise en de kleine Elius, die bij de Elters gelogeerd had. Aan zijn opvoeding wordt niets gedaan, maar ze ziet geen oplossing daarvoor, want zijn moeder is niet gevoelig voor suggesties daarin. Een ander onderwerp in haar brief is het (niet bewaarde) portret van Bilderdijk dat zij ontvangen heeft: Toen we enige dagen geleden 's avonds bij elkaar zaten, bracht men een portret binnen, dat we volgens jouw schrijven, voor het jouwe aannamen. Louise die er niets van wist zei: Hallo die man ziet er raar uit! en zij kon er maar geen betekenis of herkenning in vinden, wat ons inderdaad niet bevreemdde. Ben jij dan werkelijk zo veranderd? Neen dat kan niet zijn. Jij hebt je toen je deze afbeelding maakte, te veel zwakheid toegeschreven. Al het vuur dat je bezielde, zal toch niet vervangen zijn door die sombere pijnlijkheid die hier zo sterk in spreekt, maar al was dit zo, mij dunkt je zou er dan toch anders uitzien. Ik wil je niet verbergen dat ik er soms boos op ben. Ken jij J.J. van der Meer? - nu op deze laffe kwajongen lijkt deze afbeelding volkomen, en hoe kan het dan op jou lijken.' Wie de kwajongen Van der Meer is, is onbekend.
Jouw lieve, echt vriendelijke brief, mijn dierbare, had ik ongeveer veertien dagen in huis en zo lang laten liggen, omdat ik er dagelijks een beetje op rekende dat er een tweede van jouw hand te verwachten was, toen ik door een zware ziekte in bed raakte (de eerste die ik heb opgedaan na nu vijftien maanden in dit rijk geleefd te hebben, terwijl ik in Hamburg bijna altijd ziek of niet lekker was). Het was een vrij hevige peripneumonieGa naar eind200 (alsof je weet wat het vreemde woord is), en de ziekte is nog lelijker dan haar naam. Gelukkig had ik geen Engelse doctoren nodig en er is goed voor me gezorgd en ik ben weer gezond!- Hartelijk dank voor je lief schrijven en voor wat je daarin meedeelde, voor de afschriften die je gestuurd hebt, en voor wat niet al?Ga naar eind201 - Wat zal ik nu als antwoord schrijven, mijn beste, op het eerste en voornaamste punt, dat waarvan al het geluk en de ge- | |
[pagina 201]
| |
noegens waarvoor ik nog vatbaar ben, afhangen? - Ik weet het niet. Een brief die ik daarna van haar gekregen heb (een vorige was heel goed, zacht, en zelfs in zekere zin beminnelijk), bevestigt maar al te zeer wat jij voorstelde als het resultaat van waarnemingen en als gissingen op grond van het karakter. Ja, alles is zo! Maar helaas! ook al geef ik mijn (arm) verstand al eens het hamertje in de hand en laat ik het al eens sus, sus roepen wanneer het comité van het hart wat al te woelig aan het delibereren is: de voorzitter komt niet tot een conclusie. En wat moet hij ook concluderen? O wie me dit wist te zeggen, zou een engel uit de hemel voor me zijn. - Lieve zus, ik ben blij dat ik mij altijd zo duidelijk over het punt van de heiligheid en onschendbaarheid van het huwelijk uitgelaten heb. Het verplicht mij des te meer tot trouw aan mijn beginsels, en werkelijk met dat alles-ach! je weet niet wat het me soms kost om niet aan het wankelen te raken. Ik lijd onbeschrijfelijk. - Ik lijd zedelijk, intellectueel en fysiek als ik alleen ben en ik lijd niet minder in gezelschap, waar het een geliefd onderwerp (vooral van de dames) is om met mij over mijn vrouw te babbelen, en elk ogenblik die vrouw de gelukkigste vrouw van de wereld te vinden. - Ach, dat God mij kracht geeft en mij behoede! bid met mij daarvoor, lieve, ik had dat gebed nooit méér nodig dan nu. Met Elius zullen we het nog een paar maanden aan moeten zien, en dan doet zich misschien een gelegenheid voor om een oplossing te vinden. Zij houdt zeker meer van hem dan van Louise. Ik kan echter niet geloven dat zij werkelijk aan hem verknocht is. Ze schrijft mij: ‘Elius wordt allerliefst, maar er is nog geen leven in te brengen.’ - Louise zal altijd met twee monden praten, want dit is van oudsher een familiekwaal, wat heel onprettig is voor een meisje dat toch al een grote mond opzet. Maar wat kan men eraan doen? - Ik verlang ernaar jouw stukjes te zien, lieve. Waren ze dan zo groot dat ze niet in de brief meekonden? Of was het een list van...Ga naar eind202 om mij ongeduldig te maken? Maar mijn portret! Ach, wat heb je me laten lachen om je werkelijk ernstige verontwaardiging over dat arme gezicht! Ik begin er eigenlijk van overtuigd te raken dat het heel goed lijkt, en beter dan ikzelf dacht, omdat je er zo boos op bent. Als het niet zou lijken, zou je er helemaal onverschillig onder blijven, erom lachen en klaar ermee! Maar dat je boos bent dat het er zo uitziet, komt | |
[pagina 202]
| |
omdat je (je zult het zelf misschien niet vermoeden) er mij werkelijk in herkent, maar vervallen, misvormd, en in één woord, een karikatuur van mezelf geworden. En dat ben ik werkelijk. Het haar, zoals het nu zit, draagt er ook flink aan bij om mij een onnozel uiterlijk te verschaffen. Maar hoe dan ook, er zijn hier vier portretten van mij gemaakt, die iedereen aanziet voor afbeeldingen van oude n.b. 1• oude 2• halfgekke 3• geëmigreerde Franse priesters. - ‘Men is niet in je geest gedrongen,’ zeg jij, en ‘daarom kun je makkelijk geloven dat de andere portretten die men van mij op mijn reis gemaakt heeft, nog slechter zijn.’ Het is zo, maar voldoen de mensen die schilderen wat zij zien dan niet, of moesten ze soms schilderen wat er nu in elk geval niet is, als het er al ooit geweest is? - Nee, mijn beste, je goed hart heeft zich een ideaalbeeld geschapen, en dit ideaal is gevormd uit dat wat ik in de loop der tijden geweest ben of scheen te zijn. Alles wat daar goed in was heb je in je verbeelding opgeslagen en bij elkaar gebracht, en opgesierd en opgeluisterd met je eigen vruchtbare verbeeldingskracht, die nu en dan eens door een vers van mij opgewarmd en opgewekt werd. Nu ik van dat alles niets heb en louter doodskopGa naar eind203 geworden ben, restant van vroeger leven waar de geest uit is, nu neem jij het de schilder kwalijk, dat hij jouw Ideaal niet geschilderd heeft. - Ja lieve,-zo is het werkelijk; en (al word je er nog eens zo boos om), ik lijk werkelijk wat op J.J. van der Meer en lach er dikwijls om dat een mens zo in verval kan raken; en als ik dan in mijn karakter naga wat het is waarom ik op hem ga lijken, dan word ik vaak diepbedroefd. Over de uitgeputte geest &c. ditmaal niets meer. Je herinnert mij aan mijn eerstkomende verzending van Ellendige Verzen (waarnemingen doe ik niet meer, want ik kan niet meer zien, en schrijf zelfs bij kaarslicht helemaal op het gevoel) en ik durf me daar gerust op vast te leggen. Intussen moet ik je iets toevertrouwen. Er is hier een jong meisje, dat bij mij moet bevallen (ja zuster, het is zo) van een Engelse tragedie, waarvan ik de vader ben; de weeën zijn werkelijk begonnen, en nu moet ik zelf verloskundige zijn, wat het ergste is, en de verzen corrigeren. Als ze gelukkig bevallen is, zal ik zorgen dat jij het kindje eens ziet om te kijken of het familietrekken heeft of niet?Ga naar eind204 ‘Maar hoe komt het dat jij zo sukkelen moet (vraag je), terwijl anderen...’ &c.-Hola wat! geen enkele andere is noch door dege- | |
[pagina 203]
| |
ne die jij noemde, noch door het Engelse gouvernement in enig ambt, welk dan ook, gezet. Die dat zeggen liegen en zwetsen om zich aanzien te geven. De eerstbedoelde persoon heeft niets, en kan nergens over beschikken, en heeft geen invloed en evenmin spant hij zich in voor iemand of iets bij de ministers of de Koning zelf. Men zou in Holland zeggen: maak dat de kat wijs! Niemand heeft iets; alleen heeft lord MalmesburyGa naar eind205 één Hollander (met wie hij een bijzondere verhouding had) in een regiment in Ierland geplaatst, waar hij een deze dagen doodgeschoten zal worden. En geen enkele Hollander (afgezien van de officieren van het Rassemblement, die van Engeland een heel kleine soldij trekken, die zelden uitbetaald wordt) heeft tot nu toe iets gekregen.Ga naar eind206 Twee mannen alleen uitgezonderd heb ik nu een jaar lang vrije woning en vrije kost bezorgd en enkele malen uit de gevangenis gered (want men plakt hier de mensen meteen als bankroetiers aan als ze slechts een kleinigheid schuldig zijn). Ik heb ze zo in leven gehouden, tot ik een flinke vier weken geleden kans heb gezien ze op een soort van openbaar rekenkantoor te plaatsen, waar ze nu hun bestaan vinden. - Omdat dit dus zo staat, lieve-, moet je wel terugkomen op je verwondering over mij. - En zou het niet laag van mij zijn om als ik ook maar enigszins de kost kan verdienen, dan iets te eisen van de baas?Ga naar eind207 Zeker stelt hij mij op een zeer vleiende manier boven anderen, en als ik het zou vragen ben ik er zeker van dat hij mij zo goed als hij kon zou helpen. Maar er kan een tijd komen dat ik het werkelijk en helemaal nodig heb, en dan kan ik spreken. Het is toch beter dat iemand zijn recht op erkentelijkheid bewaart tot er op het juiste ogenblik afrekening gevraagd kan worden. - Ondertussen heb ik helemaal geen bekwaamheden meer voor politieke zaakjes (waarover jij spreekt). Het vuur is eruit, het geheugen is versleten, de vaardigheid verstompt-met één woord, ik ben niet meer dan een karikatuur. - Verder worden vreemdelingen hier van alles uitgesloten, zelfs bij de justitie hebben zij in veel opzichten niet hetzelfde recht. Als ik hier sterf, erft koning George mijn oude jas, broek, vest en doorgesleten hemden, ja zelfs mijn manuscripten. - Maar gesteld dat ik hier een betrekking krijgen kon, denk je dat het mij wel zou lijken om hier afhankelijk te worden van een door en door bedorven ministerie in een land waarvan ik de val zeer spoedig voorzie, en waar ik geld moet lenen om van te leven tot de | |
[pagina 204]
| |
regering eens gelegenheid zal vinden om de salarissen te betalen? - Wat denk je?- Wat de grote Pitt betreft: ja dat is een groot man op een flinke afstand, door een goede toneelkijker bekeken; maar van dichtbij is hij een ellendige geest, en bijna net zo'n wurm als Van der Spiegel indertijd was. En Fox is in alle opzichten een kwast.Ga naar eind208 - Pitt is misschien de grootste zuiper van het rijk, Fox een aartsdobbelaar en schurk. [...] Veel geluk met je gezegende staat, lieve-! Houd goede moed: ik heb altijd gezegd dat jij kort na mijn dood (dat is nu gebleken mijn ballingschap te zijn) zwanger zou worden; en dat je er goed doorheen zou komen. Dit voorspel ik je nog, houd goede moed. [...] Maar hoe zien de Engelse vrouwen en meisjes eruit, vraag je mij. - Ik voor mij heb altijd in de verschijning van de Engelse vrouwen iets prettigs gevonden. Ik kan niet zeggen waarin het bestaat, maar mijn vrouw heeft het helemaal. Hier valt het niet op, omdat iedereen het heeft. - De Engelse natie is in het algemeen klein en lelijk. De Schotten zijn een mooi, groot, welgeschapen en door hun uiterlijk innemend volk (dat sinds nu 550 jaar met ons onder dezelfde regering had moeten vallen en nu sedert de vereniging met Engeland de voetveeg van deze natie geworden is).Ga naar eind209 De vermenging met de Schotten vult het land met welgeschapen mannen en vrij veel mooie vrouwen. Ik ken er hier een paar, onder anderen lady Fordyce,Ga naar eind210 een allerbeminnelijkste dame, die mij oneindig veel beleefdheden en vriendelijkheden bewezen heeft, en die, hoewel al tamelijk bejaard, imposant mooi is. Zij likt heel sterk op mijn vrouw, in gelaat, houding, ogen en duizend bijzonderheden, maar is wat te grof van leden (en dat toont vaak de Schotse afkomst). Haar zuster, die toen ze met haar man naar de Kaap vertrok (in een hoge post) hemel en aarde bewogen heeft om mij mee te krijgen, is ook een mooie vrouw. Behalve lady Fordyce lijkt de prinses van Wales onbegrijpelijk sterk op mijn vrouw.Ga naar eind211 - In het algemeen hebben de vrouwen een heel fris uiterlijk, maar veel te grote voeten, en ook soms te grote handen, en te dikke armen. Toen ik in Engeland aankwam, zag ik alleen maar mooie vrouwen, maar na weinig dagen zag ik er geen andere meer dan lelijke. Het eerste was toe te schrijven aan die verschijning waar ik het net over had, en die omdat ze zo algemeen is, al snel niet | |
[pagina 205]
| |
meer opvalt, en aan de frisheid van het uiterlijk, die veroorzaakt wordt door het betere voedsel dat men hier gebruikt. Want men eet hier geen soepen op zijn Frans, die, bijna zonder enige verandering in de maag te ondergaan, zomaar in het bloed komen en dus zeer slecht bloed, een slechte vale kleur en een ruwe huid veroorzaken. Ook eet men geen of zeer weinig groente, wat ik hoe langer hoe meer als ongezond voedsel begin te beschouwen, hoewel de gewoonte bij ons groente nodig maakt. Het vlees is hier zeker veel sappiger, frisser in smaak en voedzamer dan elders. De boter, die bij ons beter bewerkt wordt en slecht voor de huid is, is hier heel anders en vormt een zacht, niet galachtig, maar heilzaam voedsel. Nu ik dit hier meegemaakt heb, ben ik niet meer verwonderd over wat Murray in zijn Materia Medica over de boter zegt, waar ik eerst zo tegen in opstand kwam.Ga naar eind212 Men kent hier ook het stoven of gaarsudderen op kolen niet, alleen het branden onder de schoorsteen, en vandaar dat de opvliegers, bleekheid &c. en verschillende soorten van zenuwziekten die bij onze vrouwen zo gewoon zijn, hier weinig voorkomen. Specerijen zijn hier ook niet in gebruik (iets wat mij ongewoon hard valt! omdat ik daar nauwelijks zonder kon leven, en nu nog in de hemel meen te raken als ik eens bij toeval ergens enige foelie vind) en daarom zijn veel ongemakken hier onbekend. Wijn gebruiken de vrouwen heel weinig en zelden, en wat zij het meeste drinken is thee, 's morgens en in de namiddag, met dunne boterhammetjes, en aan tafel water met geroosterd brood erin, wat de rauwheid en hardheid wegneemt en er enige smaak aan geeft. - Daartegenover krijgen zij echter door het sterke voedsel grote puisten op het gezicht en soortgelijke plaatselijke defecten, die van dichtbij sterk ontsieren. - De tweede soort wordt voornamelijk veroorzaakt door de afgrijselijke verwoestingen die de pokken op de tronies van vrijwel alle mensen, en voornamelijk op de meest welgevormde vrouwengezichten aanrichten. Wie zou dat geloven in een land waar de inenting zo algemeen is?Ga naar eind213 En toch is het zo. Ik herinner me geen enkele man of vrouw gezien te hebben die geen pokputten heeft, maar van de vijftig zijn er zeker 49, en misschien van de 150 wel 149 sterk geschonden en overdekt met misvormende littekens. Ik schrijf dit gedeeltelijk toe aan het sterke voedsel en de twijfelachtige gesteldheid die het bloed daardoor krijgt, en gedeeltelijk aan de verkeerde behande- | |
[pagina 206]
| |
ling van die ziekte. Broeien en verhittende medicijnen worden daarvoor in het algemeen voorgeschreven door de apothekers (die hier overal voor dokter spelen, terwijl er zeer weinig doktoren zijn, en dezen heel duur betaald worden zonder daarom echter iets meer te weten), hetzelfde wat hier zoveel mensen aan borstziekten doet sterven. - Je kunt gemakkelijk begrijpen dat deze geschondenheid erg tegenstaat, wanneer men gaat letten op de bijzonderheden, na in het begin de eerste dagen rondgegaapt te hebben met een algemene oplettendheid zonder bijzondere details op te merken. Maar men went aan alles, en dit gaat zo ver dat ik tegenwoordig niet alleen in die pokputten niets wanstaltigs of misvormends meer vind, maar een meisje, hoezeer ook mishandeld door de kinderziekte, volkomen zie zoals ze zou zijn zonder de misvormingen die haar gezicht veranderd hebben. Wat het innerlijk betreft: het zijn allemaal goede harten, maar niet veel meer dan dat. De tegenwoordige, zogenaamd gedistingeerde opvoeding brengt onderwijs in tekenen, muziek, geografie, geschiedenis, Frans en Italiaans mee. Slechts weinigen leren iets van dit alles; die het leren laten er zich nogal op voorstaan, echter niet hetzelfde als elders. Ze hebben weinig verstand, nog minder geest (het spreekt vanzelf dat er uitzonderingen zijn en ik ken er die heel wat respectabels in hun mars hebben), weinig temperament en (zoals men dat bij ons met een Frans woord zegt) veel infantiliteit. Ze zijn ervan overtuigd dat ze gemaakt zijn als een popje voor de man om ermee te spelen. Een beginsel dat als het goed toegepast wordt, gelukkige huwelijken zou kunnen voortbrengen, en dit inderdaad ook vaak doet! - Je weet dat over het algemeen de Franse vrouwen van zekere jaren vrijwel altijd aimabele en respectabele wezens zijn, de jonge meisjes en vrouwen daarentegen zijn altijd onverdraaglijk oppervlakkig, ijdel, zot &c. Hier is het omgekeerd. Vrouwen die de veertig achter de rug hebben, zijn niet waard dat men ze bekijkt, maar jonge meisjes en vrouwen zijn lief, hoewel ze jammer genoeg te makkelijk de trekken aannemen die men er opzettelijk of onopzettelijk aan toeschrijft. - Voor het overige, de Engelse vrouwen worden vroeg oud. Maar de Engelsen zien dit niet, en vinden een vrouw van bijvoorbeeld veertig jaar die bij ons voor zestig zou doorgaan, nog zeer fris en bloeiend. Die vroege tekenen van ouderdom zijn ook al een uit- | |
[pagina 207]
| |
werking van het sterke en rigide voedsel, dat alles vroeg stijf en stram maakt. Het ergerlijkste is (lady Fordyce moet je uitzonderen, want die is inderdaad een heel uniek wezen, dat zich op een buitengewone wijze in daden en manieren van alle anderen onderscheidt) dat het de dames hier aan een goede houding ontbreekt. De eerste hertogin van het rijk heeft de houding van een appelverkoopster: ze zit scheef, spreekt plomp, steekt haar nek uit naar degene tot wie ze spreekt, weet met haar armen en handen geen weg &c. &c. Ja de manier waarop zij zich gedraagt zou ik niet kunnen dulden in een kamenier van mijn vrouw. - Vandaar is het ook geen wonder dat de mannen hier zo onverschillig zijn of ze de dochter van een appelwijf, een platte keukensloerie, wasmeid of openbare straathoer, ofwel een vrouw van goede stand trouwen. Geen mens zal er iets over zeggen of zijn vrouw van hoge komaf is of niet, want dat valt niet te zien. Adel of afkomst is hier niets: geld en de gunst van een van de ministers alles. Er zijn nog enige restanten van oude families, maar die zijn opgegaan in alles wat er aan laagheid bestaat, en dat is de hoogste lof hier. Met het laagste zootje, voerlui, ambachtsknechten &c. in kroegen zitten zuipen &c. is wat hoog aangeslagen wordt en ook de enige manier om in de regering te komen of fortuin te maken. - Iets wat ongelooflijk moet lijken voor iemand die de ware gesteldheid van dit land en zijn werkelijke regeringswijze niet kent! Voor het overige is het hier een land waar de gelijkheid zo ver doorgedreven is als het maar mogelijk is dat ze gedreven wordt-men meent hier van zichzelf dat men erg verlicht is, meer dan andere naties. En in zekere zin niet ten onrechte. Maar het is tevens de domste en achterlijkste natie van Europa, als men misschien de Russen uitzondert. De Verlichting namelijk die er is, is er algemeen. Een boer kent de constitutie van zijn land, de geschiedenis, de geografie, hij kent de dichters &c. net zo goed als een beschaafd man. Maar (hoewel in zo'n groot land noodzakelijkerwijs verschillende grote breinen en geleerde mannen gevonden moeten worden) de Engelsen zijn in de fraaie kunsten en wetenschappen precies twee eeuwen achter, en nu al zijn ze niet meer wat ze geweest zijn, en hun geleerdheid is vol inbeelding, charlatanisme, en zelfs de meest solide gaat nooit diep. Tegen- | |
[pagina 208]
| |
woordig wil men er hier mee pronken universeel te zijn, en daardoor maak ik soms wonderlijke scènes mee. Wie zich onderscheiden zijn Schotten of stammen van Schotten af. - Zij munten uit in de ambachten, die allemaal door vreemdelingen zijn ingevoerd, en nog steeds worden vrijwel de meeste manufacturen (zo noemen ze alles: tot een kurkensnijder en pruikenmaker toe noemen ze zich corkmanufacturer en hairmanufacturer) door vreemdelingen beheerd. - Maar de meest ervaren Engelsman kan in zijn vak niets uitgelegd worden wat ook maar enigszins afwijkt van wat hij gewend is te maken. Van de ellendige staat van hun recht zal ik je niets zeggen: genoeg dat het helemaal willekeurig is en op ingebeelde redelijkheid steunt, op grond waarvan de rechters tegen de wet in besluiten mogen nemen in civiele zaken. - In criminele zaken volgt men de letter naar de wet op een belachelijke manier, en de eed van één persoon (al is het een erkende schurk) is dikwijls genoeg om iemand ter dood te veroordelen. Zo zijn er sinds ik hier ben al twee gevallen geweest van mensen (waarbij het bij de een ging om een jong meisje van achttien jaar) die onschuldig opgehangen zijn, en van wie de onschuld achteraf gebleken is. De executies zijn ridicuul, zelfs bij de uitvoering van een doodstraf, en een schouwspel dat het volk aan het lachen brengt. - Over dit alles wel eens nadere bijzonderheden, als je dit plezier doet. De praktijk van de medicijnen is (ondanks de goede geschriften die in dit vak van tijd tot tijd uitkomen) allerellendigst: misdadig hete chemicaliën, die hier veel sterker gestookt worden dan elders, en trekpleisters met spaansevliegzalf van de grootte van een tafelbord op hoofd, borst, hals, rug, lendenen en overal.Ga naar eind214 Dit en het zetten van bloedzuigers zijn de middelen waarvan je zeker kunt zijn dat je die bij alle ziektes, van welke aard dan ook, voorgeschreven krijgt. - En nergens kan een zieke meer mishandeld worden dan hier met die wrede blaartrekkende middelen. - Als men je een lavement voorschrijft, doet de chirurgijn dit in een varkensblaas met een pijpje daaraan. De manier om het toe te dienen is dat hij de blaas samenperst met nog een of twee personen, van wie de ene het pijpje vasthoudt als het ingebracht is. Tussendoor laat hij de patiënt drie- of viermaal liggen om de blaas boven het vuur te gaan opwarmen. Als ik de tijd had, zou ik | |
[pagina 209]
| |
om de zotheid van het geval er je een tekening van maken, want nooit zag je zo'n idiote situatie. Maar de nachtwaker roept drie uur en mijn ogen steken zo geweldig, dat ik naar bed moet gaan.Ga naar eind215 Goedenacht, zuster! Ik vergat je gisteren te melden dat de originele kleur haar van de Engelsen donkerroodbruin is, bijna carmélite, ofwel een kleur van rode aarde, wat afgrijselijk staat. Maar men vindt door de vermenging van naties veel blond haar van de Schotten en Denen, en zwart van de Fransen en Saksen afkomstig. Niets is walgelijker dan de Engelse taal zoals men die hier in het land spreekt. Het is geen spreken, maar een gebrom van onbestemde geluiden, dat dezelfde uitwerking op het gehoor heeft als wanneer men op nat papier schrijft, zodat de inkt uitvloeit en de letters in elkaar lopen. Verder is dat gebrom alleronaangenaamst laag van toon, en heeft iets snorrends. - In vreemde landen verliest een Engelsman dit, en men kan bij het eerste woord aan iemands uitspraak horen of hij gereisd heeft of niet, ja zelfs of hij een andere taal spreken kan. Ik moet nog altijd moeite doen om iemand die alleen Engels kent te verstaan, want hij spreekt niet, maar mompelt achter in de mond, zonder enige tand- of lipletters uit te spreken. Maar zodra hij Frans heeft leren spreken, is zijn uitspraak heel anders, en kan men het spreken noemen. - De vrouwen hebben dit niet, maar lispelen in plaats van te spreken, en ik kon meteen met hen veel beter uit de voeten. Maar wie je vertelt dat het Engels uit een vrouwenmond aangenaam klinkt, houdt je voor de gek en is vast nooit in Engeland geweest. Het kenmerkendst van het karakter van de Engelsen is (zoals duidelijk blijkt) lafhartigheid. Dit toont zich in alles: in hoe onvoorstelbaar ze zich vernederen door te kruipen voor het ministerie of voor de oppositiepartij, in alle ontmoetingen en vooral ook in het militaire. De troepen zijn goedgekleed, maar zachtaardig, traag en bijna zonder militaire instelling. De officieren schamen zich voor hun uitmonstering. De exercitie is tamelijk goed, maar het universele en grote punt waarop ze gericht worden, is zich terug te trekken. - Je zult dit als overdreven beschouwen, maar ik verklaar je dat ik hierbij niets aangedikt of afwijkend van de strikte waarheid gezegd heb. | |
[pagina 210]
| |
De Engelse dames houden veel van ons Hollanders, en ik voor mij heb het erg getroffen met hun zachte goedheid. Als ik ziek ben stuurt de een mij verband van zacht linnen, omdat (schrijft zij) de Engelse grove bandages mijn tere huid zouden beledigen. Voor de aardigheid wil ik die brief hier eens voor jou bijsluiten, hij is van een jong meisje van twintig jaar.Ga naar eind216 De ander, een jong vrouwtje van zeventien jaar dat haar kind zoogt, die mij eens hoorde uitweiden over de heilzaamheid van moedermelk bij grote zwakheid en uitputting, biedt mij via haar man aan om mij elke dag tweemaal de borst te komen geven. Wat kan men meer eisen, als dit niet genoeg blijk van goede bedoelingen geeft! En het zonderlingste van alles is dat de vrouwen hier niet in de buurt van de slaapkamer van een man zouden komen, terwijl ze echter wat mij betreft geen bezwaren maken. Ik geloof dat ze mij voor zo'n sukkelachtige oude man aanzien die zo braaf als een kind is en inderdaad, ik begin al aardig kinds te worden. Eigenlijk is het zo dat men mij houdt voor een man van de onwrikbaarste strenge principes, met wie men niets durft. - Helaas!-[...] |
|