Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
[pagina 187]
| |
hand volgens jouw aanwijzing.Ga naar eind192 Je laatste bericht straalde zo'n droefgeestigheid uit, zo'n verdrietige geestesgesteldheid, dat ik buitengewoon ongerust over mijn beminde schat ben. - Wat mij betreft, ik ben eveneens verpletterd door verdriet, en ik heb een zeer ongemakkelijke nacht gehad met een overheersende behoefte aan rust en toch verschrikkelijke angstaanvallen. De zekerheid die ik hoop te krijgen dat jij je goed voelt, mijn aanbedene, is alleen al in staat om mij mijn gezondheid terug te geven. Ach geef me dat gezegende nieuws, als je het kunt. Probeer je goed te voelen, gelukkig te zijn, en jezelf kalm te houden, zoals je me beloofd hebt. Maar misleid me niet, mijn enige dierbare, door je ziektes of je leed verborgen te houden. Nee, laat me je verdriet delen, aanbedene van mijn ziel, het is gezegend, het is geluk om samen te lijden. Hecht niet te veel belang, mijn liefste, aan de woorden van een zieke man, die een verward brein heeft.Ga naar eind193 Ik spreek zijn woorden niet tegen, maar ik heb reden om te denken dat hij zich helemaal onbewust is van zijn eigen toestand. Met dat alles lijkt het mij dat hij iets op het hart heeft wat hem enige moeite zou kosten om te bekennen, wat hij daarom uitstelt tot het laatste moment. Enige maanden geleden merkte ik dat. De hemel weet wat het is, misschien een onbeduidend en onzinnig idee, zoals dat vaak in de gedachtewereld van iemand binnensluipt als die gekweld wordt met zulke heftige hoofdpijnen! Hoe het ook zij, als het zo doorgaat zal de bekenning ervan de voorbode van zijn dood zijn. Ik kan me goed voorstellen, mijn meest beminde, dat je in deze omstandigheden niet in staat bent iets te doen wat gemoedsrust en kalmte vereist. Maar ik vind het jammer dat je tijd verliest, die weg zal glippen als je niet doorgaat met je tragedie. Ik kijk uit naar de derde akte. Je weet dat ik het einde van de tweede nog wil hebben. Adieu, mijn liefste engel; mijn leven, mijn geluk is afhankelijk van jouw dierbare liefde! Denk daaraan! Vaarwel!
Zaterdag, 28, 1, 1797. |
|