Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 25-26 december 1796?Er is een verandering gekomen in de verhouding met Texier. Deze heeft een relatie aangeknoopt met Christina Schweickhardt, waardoor de zaken des te gecompliceerder worden. Wilhelmina's jongste zusje Betzy probeert Texier, die nu in een andere positie bij de Schweickhardts thuis komt, te beïnvloeden tegen Bilderdijk. Haar amant Van Schaik had al eerder met Betzy tegen Bilderdijk samengezworen.
Ga naar voetnoot* Lieve engel! onze correspondentie kan niet op deze manier volgehouden worden. Wees zo goed mij je lieve brieven met de pennypost te sturen en laat me weten hoe ik jou de mijne kan laten ontvangen. - En om godswil, zeg me welke beheksing over die jongen gekomen is, waardoor ik van de laatste troost die ik nog had, beroofd ben? Wat een verschrikkelijke, wat een gruwelijke lichtvoetigheid en koudheid vult zijn hart? - Ach, mijn liefste op aarde! in jouw huis is hij helemaal veranderd, helemaal bedorven. Het komt door de kwalijke conversatie met de laagstaande Betzy en met Van Schaik, waardoor zijn gedachten, zijn gevoel, zijn geest geperverteerd zijn en al zijn ware en tedere gevoelens verloren zijn! Ik zeg niets over juffrouw Christina. Haar sensueel karakter en temperament veroorzaken in hem weet ik welke verstandsverbijstering, waar ik hem vergeefs uit probeer terug te ha- | |
[pagina 181]
| |
len. Toch is hij helemaal verloren voor mij, en misschien voor zichzelf. Ach! moet jouw eens zo geliefde, zo eerbiedwaardige huis dan de bron zijn van alle kwaad dat over mij kan komen? En was het niet genoeg dat ik daar mijn hart en de rust van mijn ziel verloor! Het enige goede dat mij gezonden was om mijn ellende te verzachten, moest ook nog weggenomen worden! - Ach! mijn dierbaarste! hoe lijd ik onder dit alles!-
Ga naar voetnoot* geef me een zekere manier om met elkaar te schrijven. Zo niet, dan moet ik je zien, dan zal ik je zien: ik verbreek alle hindernissen, en vastbesloten om het alleruiterste te proberen, zal ik in je eigen kamer doordringen en jou met me meetrekken of sterven voor je ogen. Ach! mijn enige troost! Wat zeg je dat je troost van mij moet krijgen. Heb ik die? Nee, het is wanhoop, pure wanhoop die in dit bedroefde en bedrukte hart heerst. Die zal ik niet op jou overdragen, nee! zo'n verschrikkelijk en wreed verlangen staat ver van mij af. Maar welke troost kan hij bieden die zelf neergeslagen ligt door de zwaarte van zijn leed? Nee, mijn liefste dierbare, ik kan die wrede situatie niet langer verdragen. Kom in mijn armen om mijn leven te redden, of ik ben er niet meer. Vrees niet dat ik iets zal doen wat mij onwaardig is, maar ik voel dat mijn wegkwijnend leven elke dag verder achteruitgaat. Iedereen zegt me dat ik mezelf niet meer ben. Jawel, ik kan het niet meer zijn, tot ik mijn hart, mijn ziel, mijzelf genezen heb. O liefste, o enige beminde! heb jij geen medelijden met mijn arme hoofd! Vaarwel.-
Zondagnacht. |