Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 19 december 1796
Lieve beminde, dierbaarste op aarde: ach hoe kan ik een enkel moment rusten zonder jou gezien te hebben? Nee, dat kan niet. Vergeefs probeer ik mijn krankzinnige kop te kalmeren: mijn hart kent geen rust, geen vrede. Geen tedere kus van jouw bloeiende lippen verzacht mijn smarten, nee, ik kan dit verschrikkelijk lijden niet langer verdragen, deze verwaarlozing van alles wat mij dierbaar is. Mijn ogen zoeken jou elk moment, in elk ding dat ik tegenkom, in elke zonnestraal overdag, in elke lichtschijn die 's nachts glanst. Voel je mijn kwellingen niet, mijn voortdurende smarten? Heb je geen medelijden ermee? vertelt je hart je niet dat hij die alleen van jou houdt, dicht bij je is? dat hij wacht bij jouw deur, op en neer lopend, lucht gevend aan zijn pijnlijke zuchten? dat zijn oog gefixeerd is op jouw raam, verlangend naar een lieflijke blik van het mooie idool van zijn hart? Zal hij die krijgen? zal hij veroordeeld zijn om zich terug te trekken zonder enig teken dat je je zijn smart herinnert? Zou jij in staat zijn te spotten met zijn verschrikkelijkste ellende? - Kan een wrede moeder jou verbieden zo'n kleine gunst aan hem te verlenen, die daarzonder niet kan leven? Kan de gevangene niet tenminste een medelijdend oog, een hoopgevende blik werpen op de bedroefde deelgenoot van haar lijden, op hem die om de genadeloze muren van de gevangenis heen loopt? Ja, zij kan het als ze het wil: en och, als ze zou willen! zou ze uitbreken en naar mij vluchten! Hoe gelukkig, hoe eindeloos gelukkig zou ze me maken! - Maar nee, ik weet te goed wat haar tegenhoudt: ik wijk voor haar wellevendheid, voor de verlegenheid van haar argeloos onschuldig hart. Ik zal haar niet opofferen voor mijn geluk, zolang als dat hart in onzekerheid verkeert. Ik zal haar angsten niet overwinnen door te bluffen, door bedrog, door haar te overrompelen: ik wil dat ik aan de liefde, aan de liefde alleen haar bezit verschuldigd ben. Maar waarom zou ze niet een kostbaar moment stelen om mij een teken
van medelijden te tonen? waarom zou haar aanbe-