Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn geliefde. Londen, 8 november 1796Het is al de derde dag dat ik je niet schrijf! Ach! mijn godheid, hoeveel moeite kost mij dat! Hoe heb ik intussen geleden! hoe lijd ik nog! Mijn hart is gewond, tot het uiterste bewogen. Je prachtige verzen hebben me vervuld met een onuitsprekelijk zoete genegenheid, die lijkt op het rustige weer dat volgt op een vreselijke storm die verwoesting en dood meevoert. Want, mijn ziel, het gaat heel slecht met mij: mijn hoofd doet pijn, mijn zenuwen trillen: ik heb mijn zinnen verloren en ik weet niet wat ik doe of wat ik zeg. Mijn neef wil dat ik mij laat aderlaten, en misschien is dat een goed advies. Hij gelooft dat er bloed onttrokken moet worden aan mijn hersenen, die bovenmatig belast en overspannen zijn. Maar waarom zou je je bekommeren om mijn ellende? Wees jij maar gelukkig! wees tevreden; geniet de meest volmaakte gezondheid, en dan is die van mezelf niet van belang. Houd alleen niet op van mij te houden, aan mij te denken, met die genegenheid die je mij gezworen hebt en die nooit zal mogen veranderen! | |
[pagina 142]
| |
Gisteren heb ik de hele dag doorgebracht zonder het minste bericht van jou. O wrede! je zou me ten minste op de een of andere manier met de gewone post kunnen schrijven. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik de straten doorloop in de hoop dat het lukt om jou te ontmoeten. Afgelopen zondag doolde ik in het park rond in hetzelfde verlangen, maar alles was vergeefs en het scheelde maar weinig of ik was van smart bezweken toen ik die zo geliefde plek terugzag, waar ik je zo vaak heen geleid en gediend heb -! Om hemelswil, troost mij: verzeker mij van je liefde, je trouw, laat me weten hoe het met je gaat, wat je voelt, wat je denkt: en geef me iets wat ik voor je kan doen. Stuur me ook nog je schaduwportret (silhouet) dat ik op een avond bij jullie thuis gemaakt heb, zodat ik tenminste de contouren bezit van dit engelachtige gezicht, waarvan de aanblik het enige voedsel voor mijn leven is. Adieu, mijn liefde, adieu! vergeet nooit je zeer toegewijde Teisterbant
Dinsdag 8 november 1796.
p.s. Ik lijd aan een verschrikkelijke reumatische pijn in mijn schouders. Sta me toe dat ik je de wollen doek vraag die jij voor dezelfde kwaal gebruikt hebt. Die is met jouw pijn in aanraking geweest en zal de mijne genezen. Hartsinck zal een dezer dagen bij jullie komen om de schilderijen te bewonderen. Laat hij jou niet zien! Een andere keer zal ik je uitleggen wat de reden is die mij hiertoe aanzet en die voor ons allebei zeer ernstig is.Ga naar eind162 |
|