Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vrouw. Londen, 5 juli 1796Catharina is na het overlijden van nicht Van Onna naar Amsterdam gereisd om bij de verdeling van de kleren en het meubilair te zijn. Ze logeerde bij de Elters, maar kreeg daar onenigheid over de erfenis. Zij voelt zich benadeeld, zoals ze aan haar man schrijft op 30 april. Ook begint zij door te krijgen wat er zich in Londen afspeelt. Bilderdijk probeert haar in zijn brief wat te kalmeren.
Lieve dierbare! Je beide brieven, die van 30 april en deze laatste als antwoord op wat ik met de schipper meegestuurd heb, heb ik ongeveer gelijktijdig in handen gekregen (hoewel ze lang na elkaar geschreven zijn). - Ik voelde mij na de lezing van de eerste niet weinig bezwaard en wist niet hoe ik mij ten opzichte van de inhoud moest gedragen. Want in de situatie waarin wij nu zijn, zou elke verdere verkoeling van de band met bloedverwanten alles voor jou nog moeilijker maken, zolang ik niet in staat ben je vanhier de ondersteuning te sturen die je nodig hebt. En je tweede was mij des te aangenamer, omdat ik daaruit begreep dat je dit zelf ingezien had, en veranderd bent van idee over wat mij te doen stond. Heb nog een korte tijd geduld, mijn waarde, God bereidt zich voor om op te staan, en Hij zal alles sturen. Die tijd nadert, en met reuzenschreden. Ja, ik ben wel veranderd sinds mijn ballingschap, en je zou dit nog veel meer zeggen als je mijn hoofdhaar zag, helemaal vergrijsd en verbleekt. Je brief aan de jongejuffrouw Schweickhardt | |
[pagina 114]
| |
heb ik heel lief gevonden en je Engels was heel goed en zelfs elegant; net als je verzen voor Nieuwland, waar ik niets van wist.Ga naar eind142 Oefen je op die manier in het een en ander. Je doet er goed aan je op deze manier te onderscheiden. Het meisje was bijna verrukt van verering door je brief, en verzocht mij jou haar dank in een andere brief van haar hand te mogen betuigen, wat ik graag aannam. Ze heeft een goed hart en is vol geest en talent, en erg op mij gesteld, zoals men overal wel is. Maar ik begreep de passage niet in je brief waarin je het erover hebt van mij over te geven aan haar vriendschap en liefde en van onze verwijdering als onherstelbaar te beschouwen.Ga naar eind143 Zeker, als dit door een andere hand aan iemand anders geschreven was, dan zou men het als een uitdrukking van jaloezie of als een verwijt uit achterdochtigheid kunnen beschouwen, maar ik begrijp niet hoe je zo over mij kunt denken, want mijn gedrag en principes zijn toch al te duidelijk om hierover te kunnen spreken. En waarom de hereniging zo verworpen, terwijl die toch zo dichtbij lijkt te komen? Ik zeg: zo dichtbij, en dat zegt iedereen. Maar hoewel ik de redding altijd in dit jaar 1796, het laatste schrikkeljaar van deze eeuw, verwacht heb, begrijp ik wel dat ik daarop niet met de handen in de schoot moet zitten wachten. Omdat ik alle mogelijkheden heb uitgeput om het levensonderhoud voor mij en ondersteuning voor jou bijeen te halen, heb ik nu het besluit genomen om met de eerste gelegenheid naar West-Indië te vertrekken, en wel naar de kolonie Demerary, die nu sinds heel kort in handen van de Engelsen is, om te zien of God me daar een voorlopige vestiging wil vergunnen. Het is heel goed mogelijk dat er intussen in Holland dingen gebeuren die jou ertoe zullen brengen om voor mij te handelen en uit te spreken wat je hart en geweten je in zullen geven, en ik zal me daarnaar voegen. Hoe het zij, mijn eerste zorg zal zijn (zoals het hoort) om aan jou de vruchten over te maken die Gods zegen aan mijn werk zal geven, en mijn tweede zal zijn om de hereniging waar mijn hart zo vurig naar verlangt voor elkaar te krijgen. Ik hoop dat de genadige God mijn verlangen vervult. Hij geeft mij meer krachten dan ik heb met mijn verzwakt gestel! Het ga je intussen goed, omhels onze kinderen en hou van mij zoals ik van jou hou! Vaarwel! | |
[pagina 115]
| |
p.s. Mijn adres blijft steeds hetzelfde, te Hamburg en verder te Londen. |
|