Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vrouw. Londen, 14 januari 1796Lieve! Ik kan me bijna niet meer herinneren wanneer ik brieven van je gehad heb, en ik weet niet of ik dit toe moet schrijven aan het onderscheppen van jouw brieven aan mij, of van de mijne aan jou, want dat je helemaal niets schrijven zou, kan ik mezelf niet opdringen om te geloven. - Deze zelfde onzekerheid maakt ook dat ik nu niet meer weet wat ik je schrijven kan, of wat ik je schrijven moet. Meld mij toch of je brieven ontvangen hebt, en van welke datum. En meld mij ook wanneer jij mij het laatst geschreven hebt. Het eerste is het enige waardoor ik kan weten wat ik jou te melden heb over mezelf en over wat ons beiden aangaat, en wat daarover bij jou al bekend is. En dan zal ik tenminste een beetje kunnen gissen of onze briefwisseling wel of niet veilig is. - Wij hebben hier de hele winter geen vorst gehad, en warm zomerweer, zodat men geen vuur heeft hoeven aanleggen. - Ik weet niet of ik je in mijn vorige gemeld heb dat ik in Hamptoncourt een paar dagen doorgebracht heb bij Zijne Hoogheid. - Het jonge prinsje herkende mij nog, vloog naar mij toe, en noemde mij bij mijn naam, tot grote verwondering van grootpapa en oom Frederik, die daarbij waren.Ga naar eind118 [...]
p.s. Schrijf mij toch, zodat ik weet welke brieven je ontvangen hebt: dan zal ik verder schrijven, en houd intussen alle dingen zoals ze zijn. Vaarwel, mijn dierbare! Vaarwel! - |
|