Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
[pagina 48]
| |
maakt heb, en dus ben ik nu hier. Morgen vertrek ik naar Aurik, en vandaar maandag met de publieke postwagen naar Bremen en Hamburg, waar ik op het eind van die week kan aankomen. Deze reis is geweldig afmattend, maar is minder slecht voor mij (denk ik) dan over zee te gaan; omdat ik opnieuw gemerkt heb de schokken daarvan niet te kunnen verdragen, en zelfs de zeelucht niet. Ik heb zelfs al bloedige fluimen opgegeven omdat ik in Delfzijl aan de nachtlucht blootgesteld was, en ik ben niet helemaal zonder vrees voor de gevolgen daarvan. Doch dit geef ik aan God over! - Nu is men mij kwijt uit het land, feliciteer de kezenGa naar eind53 ermee.- Ik heb gemerkt hier net zo bekend als in Holland te zijn. De Duitse kranten hebben mijn geschiedenis hier en overal rondgebazuind en dit schijnt niet tot mijn nadeel te zijn. Er liggen hier flink wat troepen. - Men roemt het gedrag van de Engelsen zeer, die hier in groten getale ingekwartierd zijn geweest en praat veel, maar weet weinig van wat er op handen is. Heb echter goede moed. - Groet onze vrienden, en bemin mij steeds zoals ik jou doe. - Vaarwel!
Emden, 9 mei 1795.
p.s. Ik ben met een Groningse pas, door de generaal MacDonald bekrachtigd, hier gekomen. Als je echter een pas van de h.h. Mogendheden voor me hebt, stuur me die dan met de eerste gelegenheid. Ik verwacht brieven van je in Hamburg, poste restante. |
|