Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797
(1997)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdBrieven 1795-1797
Bilderdijk aan zijn vriend Outhuys. Groningen, 24 april 1795Zeer geliefde vriend! Een kleine ziekte, die echter door Gods goedheid weer genezen is, heeft mij verhinderd je met de vorige post te antwoorden. Het bezwaar waarover je mij bericht in je gewaardeerde en aangename brief treft mij, maar ik weet niet welke raad ik je zal geven. Als Uylenbroek niet wil, dan zal een ander ook niet willen.Ga naar eind37 Misschien zou het het beste zijn het stukje voor eigen rekening te laten drukken. Dit zou f 7 per blad kosten, en dus geen grote uitgave en men zou het dan bij enkele boekverkopers kunnen uitzetten. Maar dit zal mijn vrouw nu niet bevallen, omdat ik niet weet waar zij het nodige geld vandaan kan halen. Kun je iemand anders vinden die het wil drukken, als het maar geen knoeier onder | |
[pagina 38]
| |
de uitgevers is, dan ben ik tevreden met alles wat jou goed lijkt. - n.b. Zou De Agé het niet doen? - Maar dan moet hij het absoluut naar Uylenbroek sturen. [...] Voortaan moet je de brieven aan mij poste restante naar Hamburg adresseren, waarnaar ik maandag met een binnenschuit vertrek. God zij met je, lieve vriend, en met je familie! Vaarwel! Van Hamburg, zo God het wil, nader! - Vaarwel. q.n.Ga naar eind38
Groningen, 24 april 1795. |
|