Leven, ach! Wat zijt gij toch?
(2006)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermdHet Italiaans aant.U minne ik teêr, o taal van lust en weelde,
die 't stug Latijn in dartele ontucht teelde;
die als de kus op malse lippen smelt,
en 't hart doorstroomt met liefdes algeweld.
Uw woorden zijn uit zacht satijn geweven,
in toontjes die op donzen vlerkjes zweven;
uw letters, zoet als Zefirs ademzucht;
en heel uw spraak, één lieve lentelucht.
Maar meer nog u, o vaderlandse tonen,
| |
[pagina 79]
| |
waar kracht en ziel en hemelgeest in wonen;
die met de zang van Po en Tiber vliet,
en godenlust door hart en aders giet,
maar rijzen kunt, en onder 't boezemstrelen,
met godenwil op 't menselijk hart bevelen,
zijn stormen stilt, zijn ijs in vlammen zet,
en donders voert, en bliksemend verplet.
1822
|
|