Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

Bijlage B (bij br. 24ann.; p. 63)

Mijn verlustiging 1779

‘Men heeft mij genoodzaakt een twaalftal afdrukjes van deze stukjes te laten opleggen’ (br. 24; M.-I, 21-22).

Overzicht van de samenstelling van zeven in openbare verzamelingen en boekerijen nog aanwezige exemplaren

Alle ongepagineerd¹⁾

Vindplaatsen	Gem.-arch. 's-Grh.^2)	Kon. Ak.^3)	Mij. Ltk.^4)	Bild. Mus.^5)	U. B A'd.^6) en Nijm.^7)	U.B. Gent^8)	ed. 1781
In den slaap verscheen mij Venus	1	1	1	1	1	1	1
Offerzang	3	3	3	3	3	3	3
Aan Cinthia. (Volschone Cinthia!)	13	13	13	13	-	13	13
Aan den Heer P.J. Uylenbroek (Bleven de leerzame dochters)	25	-	25	25	-	25	25
Kupido op de vlucht	29	31	-	29	13	-	29
Aan den Heer... op den verjaardag des Tael- en Dichtl. Gen.s enz.	31	27	29	-	-	-	31
Aan Dafne	34	30	-	-	-	-	34
Op de zinnebeeldige Teekening enz.	35	25	-	31	-	-	-
Aan Cinthia. (Waar vliedt ge...)	37	33	-	33	-	29	35
Thyrsis en Egle, Herderszang	41	37	33	37	15	33	39
Ingetogenheid. (Dat we tenminste beminnen, enz.)	49	77	41	-	-	41	48
Devs, devs nam me vetat etc.	50	78	42	-	-	42	47
Anakr. Lierzang op geg. Zangmaat. (Ik wil Alkmênes groten zoon)	51	45	43	45	23	43	63
Aan de Avondstar. Zangstukje	52	46	44	46	24	44	64
Aan eene Schone	53	47	45	47	25	45	83
Liefde. (Geen overmaat...)	54	48	46	48	26	46	50
Ingetogenheid. (Is ons 't genot verboôn, enz. ...)	55	79	47	-	-	47	49
Vergenoegen	56	-	48	-	-	48	-
De Liefde. Zangstukje. ('t Hoofd der dartle minnegoden)	57	49	49	49	27	49	69
Anakr. Lierzang op geg. Zangmaat De Schone Kunne	59	51	51	51	29	51	71
Zangstukje, Op een Roos. (ô Lust van 't oog, enz.)	61	53	53	53	-	53	65
Op de Roos. (Zo Jupiter enz.)	64	56	56	56	-	56	94
Op de Minnaars. (De Paarden enz.)	64	56	56	56	-	56	98
Anakr. Zangstukje. (Dat men zing' van Trojes val)	65	57	-	57	31	57	-

1) De gevarieerde samenstelling van dezen bundel vindt slechts een parallel in die van Jonker Jan van der Noot's Poeticsche Werken. (Vgl. daarover Leonard Willems, Biblogr. J. v.d. Noot in Versl. en Medd. Kon. Vla. Ac. 1921, 41 vv.). Heeft B. verschillende uitgaven daarvan toen reeds gekend? Het is heel wel mogelijk: de bibliotheek van het Leidse Dichtgenootschap Kunst wordt door arbeid verkreegen bevatte twee edities van Van der Noots Werken: die van 1581 en van 1590 (Lijst van Dicht- en Taalkundige Boeken, het Gen. K. w.d.a.v. toebehoorende, in Mengelzangen van dat Gen., Eerste Deel, achterin; ex. U.B. Leiden). Het volledigste ex. van 1779 hebben wij voorop geplaatst; en voor alle hebben wij doorlopende nummering der pagina's toegepast.

2) ex. uit de verzameling-Leeflang; in één band met de Prijsvaerzen.

3) ex. uit de collectie-Klinkert, in één band met Deukalion en Pyrrha, ed.-1779.

4) ex. uit de schenking-De Jager. Dit is het enige ex. waarin een blanco pagina voorkomt (p. 32).

5) ex. uit het bezit van de Ver. ‘Het Bilderdijk-Museum’ te Amsterdam.

6) ex. uit de Bibliotheek van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam.

7) ex. uit de Bibl. van de R.K. Universiteit te Nijmegen. Afkomstig van E.L. Glinderman. Geschenk van Prof. Dr. Gerard Brom. Inschrift van H.D. (die dit ex. in 1869 in eigendom verkreeg): ‘Zeldzame 1e uitgave. Verschilt van die in cat. Abr. de Vries wordt opgegeven, wat de vignetten betreft. Hier met titel 10. Daar 16, en de titel. Vreemd is het, dat Glinderman van deze uitgave, als zelfs in zijn bezit zijnde, slechts er ter loops van meld, dat zij bestaat. In de verz.-Tollens was zij niet voorhanden’.
Op verschillen in exemplaren van den eersten druk van M. Verl. (1779) werd het eerst gewezen door B. Klinkert in zijn Lijst der Werken van B. en Vr. B. (1853), p. 13. Zie ook Kollewijn a.w. I, 97 v., met foutief getal. Vroegere verzamelaars van alle werken schijnen ze niet te hebben opgemerkt. Althans in veilingcatalogi met omvangrijke B.-collecties, worden ze niet vermeld, te oordelen naar een bundeling in B.-Mus., waarin die van H. Fraser (1834), G. Outhuys (1836), Ds H.P. Scholte (1847), E.L. Glinderman (1851), Jan Schouten (Jan. 1853), enz. tot 1869 toe. Bij Fraser vinden we alleen ed. 1781 (p. 87), bij Outhuys geen van beide uitgn., bij Scholte ed. 1779 zonder enige aant. (p. 44), bij Glinderman (‘in leven Stads Vendumeester’ te Utrecht) zowel 1779 als 1781 zonder enige aant. (p. 73), bij Schouten alleen 1781. Maar F. Muller, het ‘geheel buitengewoon ex. van B.'s Werken’ van A. de Vries veilend in 1864, met afzonderlijken catalogus, wijst op de vele verschillen van deze ‘in losse bladen verschenen eerste uitg.’ met die van 1781 (p. 18). In de veiling van de B.-collectie van wijlen H.W. Tydeman, bij Nijhoff, in 1865, met daarbij ‘de handschriftelijke nalatenschap van Mr W. Bilderdijk’ komt alleen ed. 1781 voor (p. 101). En wanneer F. Muller in 1869 Isaac Meulman's boekenschat veilt, vermeldt hij bij het zeer bijzondere nummer Werken van B. de ‘eerste zeer zeldzame druk’ 1779 (p. 283) en nog eens beide uitgn. tezamen met Elius (1788) als ‘zeldzame drukken’ (p. 285). - Wie was die H.D., die 1869 zo blij was met zijn aankoop van Glinderman's exemplaar, niet in 1851, maar in 1869? Zijn vergelijking met het ex. van A. de Vries en zijn opmerking over Glinderman wijst op grote belangstelling in alle werk van B. Tot de literair gevormde bewonderaars van B.'s kunstenaarschap zal hij niet behoord hebben: daarvoor waren zijn spelling en zinsbouw te gebrekkig. Een ongeletterde geestverwant uit de sfeer van het Réveil, waar B.'s gedachtenis over het algemeen nog sterk in ere was? Onder dezulken zal een bibliophiele verzamel-lust wel zeldzaam zijn geweest, en zich niet licht hebben uitgestrekt tot dit erotische bundeltje. Wij onderstellen vermoedelijk het best een boekhandelaar, in wiens gedachten de zeldzaamheid van een boek en de bijzondere verkoopwaarde nauw met elkaar verbonden waren.

8) ex. uit de Bibliotheek van de Staatsuniversiteit te Gent.

[p. 263]

Op de Roos. (Mij lust de Lent'...)	67	59	57	59	33	59	91
Op de Roos. (Dat wij de Roos...)	70	62	60	62	36	62	95
Op eene Duif	71	63	-	63	37	63	89
Genoegen	73	65	61	65	39	65	85
Het Goud	74	66	62	66	40	66	87
Liefde. (Het lust, het lust me...)	75	67	63	67	41	67	81
Op de Zwaluw	76	68	64	68	42	68	-
Bedrieglijk Mededogen	77	69	65	69	43	69	73
De Liefde. (Als Kupîdo, enz.)	79	71	67	71	45	71	78
De Wijn	80	72	68	72	46	72	-
Op een' zilveren Kroes	81	73	69	73	47	73	96
De Pijlen der Liefde	82	74	70	74	48	74	82
Bij eene Teekening, verbeeldende den Oirsprong der Schilderkonst, in den Vriendenrol enz.	83	75	71	75	-	75	99
	_____
Totaal aantal gedichten	37	35	31	31	23	33	-