Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

289. Bilderdijk aan Fa. Wild en Altheer¹⁾, 2 Maart 1793.

Hs. Verz.-Leeflang, Gemeentearchief, 's-Gravenhage.

1) Boekhandelaars, over den Dom, te Utrecht; ‘ruim voorzien van oude en nieuwe boeken, vooral ook Fransche’. Barth. Wildt was uit Zwitserland afkomstig en deed de zaak later over aan zijn neef J. Altheer. Wildt was uit vorige jaren al bekend als uitgever ‘en uitventer voor de Fransche Patriottische agitatiepartij’ (autobiogr.-Tydeman, hs.- Mij. Ltk.). In 1781 stond hij enigen tijd in het centrum van de pamflettenfurie tegen Van Goens; zie Knuttel 19877-19886.

[p. 249]

WelEdele Heeren!

Het paquet, door UWEd. laatstlijk onder couvert van den Heer v.d. Linden aan mij afgezonden, is mij behoorlijk geworden. Uwe Rekening daar in gesloten vertrouw ik conform te zijn, en ik zal het geld daarvoor aan welgem. onzen vriend bij gelegenheid van zijne verzending ter hand stellen, ten ware UWEd. goedvondt over 5 a 6 weken daar over anders te disponeeren. De gezonden Essay on Man van Pope¹⁾ zal ik houden; doch het werk over de Roomsche Historie gaat hier bij te rug. Ik applaudisseer ten hoogste aan UWEd. oogmerk om Hollandsche Oorspronklijken aan te moedigen, maar eer ik die leze, had ik gaarne, dat men vooraf een Hollandschen prosastijl vormde, die nog verr' te zoeken schijnt: want de tegenwoordige is voor mij onverduurbaar hard en rammelende, vooral in het narrative.²⁾

't Koomt mij voor, dat de tijd juist niet zeer gunstig is voor eenige onderneming van zelfs een middelmatig belang. Anders zou ik UWEd. een voorstel doen over iets nieuws. Doch daarvan misschien nader.

Na vriendlijken groet teeken ik met alle achting,

UWE Dw. Dr.

W. Bilderdijk.

's-Gravenhage 2 Maart 1793.

1) In 1808 verscheen daarvan een bewerking van B., ‘reeds voor verscheiden jaren in Brunswijk gemaakt’. Men zie over dit werk van B. vooral Dr. J. Wesseling's Gentse proefschrift (1949): B. en Engeland, hfdst. 5. Zowel vóór als na 1805 heeft B. enige kleine stukjes van Pope vertaald. Zie Pan, Aanwijzing enz. in DW. XV, 373.

2) Blijkbaar heeft B. van hem ter inzage ontvangen het door hem uitgeg. eerste gedeelte van Mart. Stuart's Romeinsche Geschiedenissen (Utr. 1792-1810, 30 dln.). Vgl. Briefw.-Tyd. II, 19. En Nw. Biogr. Wb. IV op Stuart; H.C. Rogge: Bibl. der Remonstr. Geschr., 185.