242. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 28 Sept. 1786.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 142-143.
p. 142: |
[noot (1)] van den Elius verscheen in 1786 een eerste druk, in duodecimo (zegt B. zelf: Br.-Tyd. I, 290 en Br.-M. III, 18) en zonder naam van uitgever, welke zeer zeldzaam is. Ex. Kon. Ak. in verz.-Klinkert. In 1788 verscheen de 2e dr., door Uylenbroek niet als zodanig aangegeven. Over de verschillen: Navorscher 1863, 209-210. - Over den Elius ook de contemporaine Post van den Helicon, 56, 61 vv., 69v. (1788). |
p. 143: |
[Offeranden enz.] Mijne Offeranden aan Apollo en Hymen, Dordr. 1786, 1e stukje. In 1790 versch. nog 2 st. Barend Fremery (1750-1811) was koopman te R'dam en lid van S.S.G. aldaar. Voordien had hij de Romeo en Julia van Weisze vertaald. Zie over zijn werk Witsen Geysbeek, Biogr., Anth., Crit. Wb. - [Bellami] Jacobus Bellamy (1757-1786), een half jaar te voren overl., dichter van patriottische vaderlandse zangen en erotische liederen. Hij schreef ook, anonym, over het genre der erotiques, tegen Van Alphen, en diens proeven in de Mengelingen in Proze en Poëzij (1783); het stuk is herdrukt bij Nijland, L. en W. van J. Bellamy, I 375-385. - [ontwerp tot uitgave van een dichtwerkjen van verscheiden] de in 1788 begonnen reeks Kleine Dichterlijke Handschriften, waarvoor B. vele bijdragen leverde. |