240. Bilderdijk aan P.J. Uylenbroek, 26 Aug. 1786.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 141-142.
p. 141: |
[de Vignetplaten] vgl. Br.-I 136, 139 vv. Proefdrukken in het Amsterdamse Prentenkabinet bevestigen dat B. de gewoonte had kleine etsjes bij elkaar op één koperplaatje te tekenen, dat dan later versneden werd (vgl. br. 251, aanhef: M. I 162). Daarop wijst Prange (a.w. 183), die o.m. ook het volgende schrijft: ‘...het etsen geeft aan B.'s bemoeiingen op het gebied der beeldende kunst een bijzonder karakter. Het eist niet slechts een meer dan gewone vaardigheid in het tekenen, maar ook veel vakkennis. Vooral een zich intensiever bezig houden met een techniek, die bovendien tijdrovend is. Daar staat tegenover dat uit B.'s correspondentie met Uylenbroek blijkt, dat het drukken niet door hem geschiedde, misschien ook niet het inbijten en prepareren der platen’ (id. 180). - [de Verlustiging bij Hoogeveen] de gepagineerde en volledige uitgave van 1781, bij H. te Leiden, en de Erven D. Klippink (= Uylenbroek) te A'dam. Vgl. p. 130 m. - [den onvolledigen vroeger druk] de eerste, ongepagineerde, alleen voor vrienden gedrukt, in 1779 bij Uylenbroek. Vgl. p. 124 b. en Bijlage B. |