Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794
(1955)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |
231. Bilderdijk aan J. le Franq van Berkhey, 7 Juli 1785.Hs. Kon. Bibl. cod. 131 G. 30.
Amicissime! Toen UWE deszelfs missive deed afgaan, was ik op reis van AmstmGa naar voetnoot1) en naauwlijks hier, of ik vertrok weder naar Rotterdam, waar 't heel drok voor mij is.Ga naar voetnoot2) Dit is de reden van mijn late rescriptie. De papieren van BurgersdijkGa naar voetnoot3) heeft Uwe, mij wel beloofd, doch zijn mij niet ter hand gesteld; maar ik ben door mijn lieve Vrouw alleraangenaamst verrast door uw volgeestig en overschoon HuwlijksvaersGa naar voetnoot4), dat wij ten hoogsten admireeren, en waarvoor we u op het hartelijkst onzen dank betuigen; het geen we in de aankomende week mondeling te Leyden zullen komen doen, bij een personeele visite, als wanneer we ook ons aan uw dochtertjen van 't beloofde zullen kwijten.Ga naar voetnoot5) Ik had UWE. reeds eer geschreven, maar het zenden van dat dichtstuk op de Haag, heeft het ons later ter hand doen komen, dan Gij dachtGa naar voetnoot6); en reeds etlijke dagen na de afzending verlopen zijnde, wilden we in de te rug reis het compliment afleggenGa naar voetnoot7); doch | |
[pagina 214]
| |
door gebrek aan tijd is daar van niet geworden. Verschoon, bid ik, de negligence die hier bij begaan mocht zijn, door de drokte van ons nog zoo jong Huwlijk, en geloof mij oprechtelijk, T.T. Bilderdijk. 's-Gravenhage den 7n July 1785.
P.S. de hartlijke groet van mijn Vrouw, zoo aan UWE. als aan de Uwe.Ga naar voetnoot8) Vale! |
|