197. Bilderdijk aan R.M. van Goens, 1 Jan. 1785.
Copie Mij. Ltk. cod. 1620. Gedrukt, naar een andere copie: Dr. A. de Jager's Nieuw Archief voor Nederl. Taalkunde (1855-1856), 221.
Na de samenvousels van de Heere V.G. met alle voortuigening van witheid hertegend te hebben, zo diene kortelijk ter uitlichtiging van de aangebondene uitdrukking van Bevelhebber der gelovigen, dat dezelve niets anders aftekent dan het eenige woord van Bewonderaal, gelijk het de Heer V.G. voordraagt te benoemen: namelijk Amiraal, 't welk men kwalijk Admiraal schrijft: van welk BerglandschGa naar voetnoot1) woord het voorste deel Emir of Amir, Hoofd of Bevelhebber tekenmaakt (medevormig aan 't gene het eigen stelzel bij ons afzangteekent); terwijl men de eindpaling aäl, van de gelovigen uitvoudt. (doch het geen beter naar de waarspraking goddelijke overgedragen zoude worden) zijnde van het stelsel el, of al, waar van ook alla aföevert.Ga naar voetnoot2) - De Toegeroepen B. is gem. Heer wel toegebonden voor de aan hem gedane medegiftiging van den misvat in de stippeling van dat stapsel, welke hij gaarne (ware 't mogelijk) zoude inbuigen uit te feilen: waar toe hem de hermerking van den Heere V.G. op zelfgesteld heeft door hem als een' eigen naam te doen herbuigen, het geen hij dus verre als een' aanstuitelijken gemedestarnd had. - Voor 't overige hoopt de Toegeroepene, zoo het den Heere gerechtigheidsraadGa naar voetnoot3) meêkomen zal, zijn WelEdgest. heden een kleine bezichtiging te doen: waar toe hij, ter medekerking van de mij-uwelijkeGa naar voetnoot4) herbrengingen, tusschen ons onderstandhoudende, doorzending verzoekt te mogen toehouden.Ga naar voetnoot5)
|
-
voetnoot1)
- B. moet wel bedoeld hebben: Arabisch; wij vinden echter nergens het woord Arabië zo vertaald; wel woestijn.
-
voetnoot2)
- Vgl. B.'s Geslachtlijst I (1834): ‘verbasterd uit Emir Almumenin, d.i. Vorst der Geloovigen’.
-
voetnoot3)
- Conseiller de Justice (au département d'Allemagne). Zie B. ten Brink, R.M. van Goens, 112 n., 189.; en Brieven van Van Goens, ed. Hist. Gen. I 67, 68. Willem V had hem dien titel gegeven, zonder werkelijken dienst in zijn Duitse bezittingen, bij het opgeven van
zijn Nederlands ambt.
-
voetnoot4)
- Mutueel. Vgl. G.J. Vossius, Etymologicon Lat. Ling.: mutuum: juxta Jurisconsultos ex me et tuum.
-
voetnoot5)
- Dit antwoord van B. op br. 196, zouden wij, na restitutie der ‘vertaalde’ bastaardwoorden, aldus willen lezen: Na de complimenten van den Heere V.G. met alle protestatie van candeur gerescontreerd te hebben, zoo diene kortelijk ter elucidatie van de geadstringeerde uitdrukking van Bevelhebber der gelovigen, dat dezelve niets anders designeert dan het simpele woord van Bewonderaal, gelijk het de Heer V.G. prefereert te benoemen: namelijk Amiraal, 't welk men kwalijk Admiraal schrijft: van welk Arabisch woord het voorste deel Emir of Amir, Hoofd of Bevelhebber significeert (conform aan 't gene het eigen thema bij ons denoteert); terwijl men den terminant aäl, van de gelovigen expliceert, (doch het geen beter naar de etymologie goddelijke getranslateerd zoude worden) zijnde van het thema el, of al, waar van ook alla deriveert. - De Advocaat B. is gem. Heer wel geobligeerd voor de aan hem gedane communicatie van de méprise in de interpunctie van die passage, welke hij gaarne (waar 't mogelijk) zoude inclineeren te emendeeren: waar toe hem de remarkatie van den Heere V.G. a mis à même door hem als een' nomen proprium te doen reflecteeren, het geen hij dus verre als een appellativum had geconsidereerd. - Voor 't overige hoopt de Advocaat, zoo het den Heere Conseiller de Justice convenieeren zal, zijn WelEdgestrenge heden een
kleine visite te doen: waar toe hij ter contemplatie van de mutueele rapporten, tusschen ons subsisteerende, permissie verzoekt te mogen attendeeren.
Vgl. over deze beide brn. B. in Nieuwe Taal- en Dk. Versch. III, 162-163: ‘de zaak was... even zoo zeer als in 't voorbeeld door Van Haren bygebracht, opzettelijk in 't belachelijke geworpen, met geene gangbare, maar gezochte Etymologische of gants opgeraapte vertalingen van de in omloop zijnde vreemde of bastaartwoorden; en zoodanige spotterny doet volstrekt niet ter zake, maar 't blijft waar, dat de zuiverheid van de volkstaal, voor zoo verre zij wezendlijk en zonder verwarring van denkbeelden verkrijgbaar is, eene wenschelijke zaak voor een Natie zij’. - Voorts B.'s critiek op de badinage van Van Haren in zijn Ophelderingen achter De Geuzen (1e dr. II, 279-281; 2e dr. II, 63-66).
De Jager geeft den br. blijkbaar naar een andere copie; varianten: waarsprakiging, afleertoogt (verschrijving voor afhertoogt = deduceert?), op den zelfden gesteld, berichtiging. - In Dl. IV van zijn Archief had hij al afgedrukt B.'s Verslag betrekkelijk de Bastaardwoorden, in 1809 door dezen uitgebracht in de Tw. Kl. v.h. Kon. Inst.
|