198. Bilderdijk aan Cath. Reb. Woesthoven, 18 Jan. 1785.
Hs. U.B. Amsterdam; B. 11ij. Gedrukt: Eerste Huwelijk, 117-118.
Collatie: P. 117, r. 3 v.o. lees: in elkander en met elkander. P. 118: datum 1784, lees 1785. R. 4 van het naschrift: wat, lees: want.
|
|
Annotatie:
Er is een hiaat van ruim zes weken in de brn. aan C.R. Men kàn vermoeden dat dit samenhangt met de brn. van Netje Luzac in dezen tijd en dat enige brieven zijn weggelaten. Dat de verhouding tussen B. en C.R. op 20 Dec. ongestoord innig was, blijkt uit haar gedicht E.H. 116. En Van Vloten hééft geschift (zie br. 101ann.); zo ergens, dan kan hier een en ander weggewerkt zijn, zoals ook in de brn. van Netje L. (zie nos. 182 en 192), om de verklaring van Bilderdijks handelwijze te bemoeilijken en hem in een ongunstiger daglicht te stellen, als tegenwicht tegenover het z.i. geretoucheerde beeld van Da Costa. - Men kan echter ook aan andere oorzaken denken; vlg. ann. br. 211. - Wat dezen br. betreft: B. was op 16 Jan. naar A'dam gegaan (zie E.H. 134 o). Hij is in dezen tijd ook nog de raadsman van den bij het Hof in ongenade gevallen Philippus Verbrugge; een te zijnen behoeve door B. gesteld request van den 15en Jan. is door V. later gepubl. in de Copieën van echte stukken enz., 36-41 (vgl. p. 149-150 n.). p. 118: [uitstortte] d.w.z. zou uitstorten.
|