Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

88. Bilderdijk aan A. Wijnants, 29 Juli 1783.

Hs. Bild.-Mus.

WelEdele Heer!

Ter beandwoording van 's Genootschaps algemeenen beschrijfbrief¹⁾, welken ik de eer gehad hebbe van wegens UWelEd. te ontfangen, kan ik geenzins afzijn, UWE. door dezen bericht te doen toekomen, dat ik, uit hoofde der veelvuldige bezigheden, waaraan ik mij tegenwoordig gekluisterd bevinde, van 't genoegen verstoken zal zijn, van de Maaltijd op den 14n van Oogstmd te kunnen bijwonen. Mijn verschuldigde echter ingevolge het 115e art. der Wetten, zal ik niet ontbreken, het zij op den dag der Vergadering het zij voor denzelven, in Dichtmunt of geld te voldoen.²⁾

Ik teeken mij met alle verschuldigde achting,

WelEdele Heer, U.W.Ed.D.W. Dienr

Bilderdijk.

's Gravenhage den 29n July 1783.

1) Ter gel. van de jaarl. verg. van het Rotterdamse Gen. Stud. Scient. Gen. Vgl. p. 97 m.

2) De Leden van Verdienste waren vrij van iedere betaling van intreegelden of contributiën, doch moesten éénmaal 's jaars, vóór of op den dag der jaarl. verg., enig dicht- of letterkundig stuk leveren, op verbeurte van één dukaat.