Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794
(1955)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermd56. Bilderdijk aan zijn vader, Dr I. Bilderdijk, waarschijnlijk voorjaar 1781. Uittreksel van de hand van Dr A. de Jager, Mij. Ltk. cod. 1607.(Begin)Ga naar voetnoot1) De aanmerkingen, die gij niet beneden u geacht hebt, geruimen tijd geleden te schrijven op mijne Verhand. over het verband der Wijsbeg. met de Poëzij en RhetoricaGa naar voetnoot2), heb ik nu eerst, nu ik het eerste weinigje rust hebGa naar voetnoot3), geheel gelezen en overwogen; en dat gij zoo uitnemend voor mij en mijn roem hebt gezorgdGa naar voetnoot4), daarover heb ik mij, gelijk het behoorde, verblijd, en dankbaar erken ik, dat ik daardoor aan u verplicht ben. Bijna allen hebben mij behaagd, en ik heb volstrekt niet geaarzeld ze te gebruiken.Ga naar voetnoot5) Er zijn er echter enkele weinigen, waarvan ik niet overtuigd heb kunnen worden. Deze nu zijn van eenig gewigt, en daarom heb ik gemeend, noch onbedachtzaam te moeten toegeven, noch ondoordacht eigen meening te moeten aankleven; maar liever besloot ik, de redenen uiteen te zetten, waardoor geleid ik mijn gevoelen niet vaarwel kan zeggen, en die een weinig te verdedigen, opdat gij, na ze overwogen te hebben, bepalen zoudt, van wat waarde ze zijn.
(Slot) Het zal volstaan, dat ik het overige slechts met een woord aangeroerd heb. Derhalve heb ik de antwoorden gevoegd op de blaad- | |
[pagina 122]
| |
jes, waarop de opmerkingen geschreven zijn. U, beste Vader! bid ik, die antwoorden te herlezenGa naar voetnoot6), en over dezelve uw oordeel te zeggenGa naar voetnoot7), het inwilligen waarvan mij zeker bedachtzaam zal maken. |
|