Collatie: P. 72, r. 2 lees: bestaat, en die van den uitslag (de ontknoping) die in de gemakkelijkheid der oplossing te stellen is, kortheid en beknoptheid enz. P. 72 o. orations directa, lees: oratione directa. - P. 73, r. 14 v.b. vraagteken overbodig. Men versta daar redengevend. - P. 74 m. dan dat het Toneelspel, lees: dan dat het in het Toneelspel. |
|
p. 70 o.: |
[eermunt] goud bij het Haagse Gen., voor zijn Kenschets onzer Voorvaderen (vgl. br. 49 aan Feith, t.a.p. 68 b.). - [Uwe verhandeling] prijsverhandeling over het Heldendicht, voor het Leidse Gen. - [pleidooi tegen mijne Episoden] in antwoord op den vorigen brief. |
p. 71 b.: |
[Woensdag na ...Hemelvaartsdag] op de jaarverg. van het Leidse Gen., voor het eerst niet op den Hemelvaartsdag, maar op den Woensdag d.a.v. (Hand.). Feith's Verh. is daar inderdaad met goud bekroond. - [in specie] o.i. hier niet: in klinkende munt (doordat B. mee te oordelen had over de toewijzing van het eermetaal), maar (Latijn): in zijn preciese soort, geheel soortgelijk. - [feestdag] is de brief na middernacht geschreven en doelt B. op den jaardag van Prins Willem George Frederik, op 15 Febr.? - [Catechetische woorden enz.] Prediker 7:29. In den Heidelb. Catechismus komt deze tekst niet voor; maar wel in het beroemde vragenboekje van Hellenbroek, De Goddelijke Waarheden (20e dr. Campen, z.j., maar zeker vóór 1785: IXe Hfdst., Van het Beeld Gods, 3e vrage en antw.). Deze ook in spreekwoordelijke aanwending bekende woorden (vgl. Harrebomée, Bedenkingen op... Laurillard, 108) zullen B. zijn bijgebleven uit zijn jongensjaren, uit het godsdienstig onderwijs van predikant, catechiseermeester, of vader. |
p. 71 m.: |
[vier deelen in het Treurspel] Arist. Poët. 7e Hfdst. Vgl. br. 19 (zie p. 43) en Feith's Verhandeling, 174; 2e dr. D. en Pr. Werken (1824), VI, 133. Zie ook Ten Bruggencate, a.w. 62-65 (ondanks rare fouten). En over de episoden in het algemeen: Van Hamel, Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieën enz., 119-122. |
p. 71 o.: |
[gens inimica etc.] Aeneïs I, 67. - [Vous voiez à quel point etc.] Voltaire, Henriade, Chant I, 97. - [(cap. 17, bij mij 16)] in de thans gangbare edities Hfdst. 17, laatste al. |
p. 72 m.: |
[Daniel Heinsius] in zijn vertaling van Aristoteles' Poët., ed.-1643, 278. - [‘Want in de Odyssea’ enz.] Feith's vert. van deze zelfde plaats: Verh., 175, alwaar ook de bovenstaande citaten uit Feith's brief letterlijk te vinden zijn. |
p. 72 o.: |
[historiëtjes] zo in ms. Bedoeld: historiettes, verhaaltjes van weinig belang. - [oplettend] d.i. welbewust, met opzet. |
p. 73 m.: |
[vraagt gij verder] Verh., 176. - [mijn vorigen] br. 51. - [Gabrielle d'Estrée] Voltaire, Henriade, Chant IX. |
p. 73 o.: |
[Gij onderstelt naamlijk] Verh. 176/7. - [gelijk gij... aanmerkt] id. 1730., 174 m. - [menge men slechts geen meêgebrachte denkbeelden enz.] telkens weêrkerende eis bij B.: br. 15 (Messch. I, 5), Dichtk. Onderzoek, 293. |
p. 74 b.: |
[Bossu] Traité sur le poème épique, 133; aangehaald Verh. 179. - [de plaats van Batteux] komt in de Verh. niet voor. Bedoeld moet zijn een plaats uit zijn Cours de Belles-Lettres ou Principes de la Litterature (ed. Francfort 1755, II 24-25, te verg. met 208-209; of ed. Göttingue et Leyde 1755, I 20-22). |
p. 74 m.: |
[brief... bewaren] nadat afschrift is gemaakt, na de terugzending, gaat hij met br. 72 weer retour. |
|
|