Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794
(1955)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtelijk beschermd34. Bilderdijk aan Ds. C. Ris te Hoorn, Maart 1780.Klad, met drie bijlagen. Mij. Ltk. cod. 1607. Gedrukt, in andere orde, in Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis, II (1879-1880), 185-195. Vgl. de brieven 12 en 13.
Wel verre van u mijn opstel den voorleden' dingsdag te kunnen zenden, waar aan ik ook reeds bij ons gesprek wanhoopte, zijn dringende bezigheden oorzaak, dat ik mij ter naauwernood in | |||||
[pagina 85]
| |||||
staat heb weten te stellen om het u nog voor den aannaderenden woensdag te doen toekomen. - Hier toe echter door mijn belofte verbonden, zoude ik het mij nooit kunnen vergeven, indien ik uwe verwachting te loor stelde. - Gij ontfangt dierhalve bij dezen, W.E.Hr., mijn ontworpen BerichtGa naar voetnoot1), 't welk ik, hoe de tijd mij ook drong, met alle mogelijke bedachtzaamheid opgesteld heb, en waar in ik UE. en verderen Hn. BestuurderenGa naar voetnoot2) nog de volgende punten te bepalen geve,
Deze heb ik of open gelaten, of naar mijn bijzonder begrip ondersteld; gelijk ik ook nog ondersteld en aangenomen heb, dat het best ware de teekeningen ook afzonderlijk te verkoopen; wanneer ieder op haren bijzonderen prijs gesteld dient te worden, dien ik zo geregeld wilde, dat zij die 't geheel nemen er eenig, schoon gering, voordeel bij hadden. De orde der steden, en de tijtels der Hn., in het Bericht genoemd, laat ik ook aan UWE. over. - Doch ik wenschte wel, dat men behalven de beschrijving der teekeningen ook iets van de kabinetten, waar in zij van tijd tot tijd geplaatst zijn geweest, konde zeggen; in 't welk ik mij niet heb kunnen inlaten, als daar niet van onderrecht zijnde. Misschien zou 't ook goed zijn, bij voorraad te berichten, dat men thands een uitmuntende teekening van Philip Wouwerman, en een van Willem van de Velde onderhanden had, die men bij een volgende uitgaaf hoopte af te leveren.Ga naar voetnoot3) Ik heb het Bericht op zodanige wijze ingericht, als mij voorkwam de meeste verwachting van 't werk, en voor al het meest vertrouwen voor de ondernemers in te boezemen. Van dit laatste toch hangt zo veel af als van het eerste: en ik heb geloofd dat hier toe vooral moest medewerken: de opgave der redenen, waarom men van 't eerste en reeds bekend gemaakte ontwerp heeft afgezien, en een applausibel voorstel van die redenen, waarom ik hier mede 't Bericht aanvange. Om eene goede verwachting van 't werk te doen opvatten, heb ik geacht te moeten voorstellen deszelfs voortreffelijkheid boven 't oude ontwerp en deszelfs nuttigheid en gebruik, waar bij ik zo veel mooglijk getracht heb de eigenliefde te interesseeren. Ik heb best geacht, er zo veel mooglijk een geheel van te maken, en daar- | |||||
[pagina 86]
| |||||
om bij voorraad een tijteltje beloofd, dat ieder deel compleet zou maken; waar in ik echter niet weet of Hn. Bestuurders wel zullen willen treden, hoewel het mij alleraannemelijkst voorkoomt. Doch dit alles betreft de onderneming alleen, en het koomt aan op de uitvoering. Dat hier toe de middelen geenszins ontbreken, heb ik gepoogt aan te toonen, door bericht te geven van den persoon en verdienste van den graveerder, van de middelen, die er zijn om goede teekeningen te krijgen; en om tot dit laatste een nieuw middel te vinden, heb ik er zodanige uitnodiging ingevoegd, als mij voorkwam aanlokkendst te zijn voor de liefhebbers, om hunne teekeningen tot dit gebruik te willen verleenen. Voor 't overige ben ik in de beschrijving der teekeningen bedacht geweest, om de lieden meer oplettend te maken op 't geen er in voorkoomt, dan wel om er een volledige beschrijving van te geven, die de nieuwsgierigheid en 't belang, 't welk men er in stelt, minder opwakkert. - Een kleine bekendmaking gaat hiernevens.Ga naar voetnoot4) Waarmede dezen besluitende, onderschrijve ik mij na betuiging mijner ongeveinsde hoogachting, in haaste, enz.
Amstm den Maart 1780. | |||||
Bijlage 1Het is thands een jaar geleden, dat de Vaderlandsche Maatschappij van Koophandel, Rederij, en FabrijkenGa naar voetnoot1), door de pen des toenmaligen Medebestuurders, den Heer Cs. RisGa naar voetnoot2), algemeen bekend maakte, dat zij van voornemen was, door de hand van een' bekwaam' Kunstgraveerder, en voor hare rekening, te doen vervaardigen en uitgeven eene verzameling van naar het leven geteekende in- en uitlandsche vogelen, met hunne natuurlijke kleuren gedrukt: van 't welk zij zich vleide, dat den algemeenen smaak voor de Natuurlijke geschiedenisse niet minder nut en vermaak konde toevloeien, dan de Liefhebbers der teeken- en schilderkunst' voldoening zouden vinden in de fraaie uitvoering, welke men zich voorstelde aan dit werk te gevenGa naar voetnoot3). Dan, daar men niets, dan het geen ten volle uitmuntend ware, in het licht wilde brengen, bevond men welhaast, bij een naauwkeurig overslag van 't ontwerp, dat een werk van dien aart te kostbaar moest worden, dan dat men zich voor als nog durfde belooven een genoegzaam aantal kenneren te vinden, die teffens in staat zouden zijn deszelfs waarde te erkennen, en geneigd om dezelve tot een' prijs te betalen, die te hoger mocht zijn naar mate men minder vertier te wachten had. Deze zwarigheden, gepaard met den raad van verscheiden kunstkundige lieden en ervarene liefhebbers (waaronder wij de eer hebben mannen te tellen, die een' verhevenen rang in ons gemeenebest bekleeden)Ga naar voetnoot4) hebben de gezamenlijke Bestuurders der Vader- | |||||
[pagina 87]
| |||||
landsche Maatschappy' doen besluiten van dit hun voorgenomen ontwerp (immers voor het tegenwoordige) af te zien, en de vermogens hunner kunstenaars op eene niet minder waardige wijze, en (zo zij zich zelven verzekerd houden) tot meer algemeen genoegen, en meer overeenkomstig met den heerschenden goeden smaak te doen aanleggen, door het in 't licht brengen van eene verzameling van Prentteekeningen naar de beste oude en nieuwe Meesters, waar van dit blaadtje geschiktGa naar voetnoot5) is, om een naauwkeurig Bericht te geven. De Maatschappij stelt zich voor, de geachtste, beroemdste, en kundigste schilders, welke ons Vaderland en andere volken, doch voornaamlijk de Nederlanden, in vroeger en later tijd hebben opgeleverd, tot het voorwerp harer navolging te maken: met oogwit, niet slechts om den Liefhebberen een vermaaklijke uitspanning in het beschouwen dier kunstwerken te verschaffen, maar ook om den min kundigen deze mannen in hunne beste stukken te leren kennen, hun manier te doen opmerken, het schone er van te gevoelen, en zich een gezuiverde smaak in de fraaie kunsten te doen aanwinnen; waar van de nuttigheid en het vermaak in de samenleving zo wel als in andere wetenschappen te veel in het oog straalt en te algemeen erkend is, om hier zelfs de minste aanwijzing te behoeven. Ter bereiking van dit belangrijk oogmerk zal men de beste, de schoonste, en de aangenaamste teekeningen uitkiezen, doch die ook teffens geschiktst zijn om den eigen manier van den kunstenaar wel te kenteekenen. - Men zal dezelven in 't koper doen navolgen, in den manier van teekeningen en op die wijze als de beste stukken van het beroemde kunstwerk, door den Hr. C. Ploos v. Amstel Jac. Corn. Zoon in het licht gebracht.Ga naar voetnoot6) En zulks met alle naauwkeurigheid, tot zo verre dat men verzekeren durft, dat deze prentteekeningen in allen opzichte de plaats van 't oirsprongklijke zullen kunnen bekleeden, en dat zij niet minder den naam van vermeenigvuldigingen van het oirsprongklijk dan dien van navolgingen verdienen. De bewerking zal geschieden door de zeer bekwame hand van den kunstgraveerder Bernardus SchreuderGa naar voetnoot7), thands in den dienst der Vaderlandsche Maatschappij, die in dezen onbekenden tak van graveerkunst geoefend is, door eenen veertienjarigen arbeid aan het voorz. prentwerk van den Hr Ploos van Amstel, waar in hij de beste en geachtste stukken heeft uitgevoerd, gelijk aan Hn. Bestuurders der Maatschappije door de volledigste blijken bewezen en ten vollen aangetoond is: 't geen men bij dezen goed heeft geacht bekend te maken, ten einde bij niemand de minste twijfel ontstaan mochte, of men in staat ware, door de uitvoering aan hetgeen in dit Plan beloofd wordt, en aan de verwachting, welke men vrijelijk van hetzelve mag opvatten, te kunnen voldoen. Men zal ieder uitgave, die voortaan uit 2 of 3 stukken bestaan zal, en waarvan men denkt jaarlijks 2 of 3 in het licht te zullen geven, van eene korte beschrijving vergezeld doen gaan, houdende een beknopt verslag van de teekeningen, aanwijzing van 't geen daar in op te merken is, en de onderwerpen waar in de Schilder voornaamlijk heeft uitgemunt. Na het vervullen van een 25 tal dezer stukken zal men een bijzonder tijteltje voor dit werk afleveren in een' goeden smaak en door een' voornaam' tekenaar ontworpen, ten einde het werk dus tot een bekwaam deeltje te maken. In eene zaak, welker uitvoering van zo veel verschillende omstandigheden afhangt, en voor een ieder (de ondernemers uitgezonderd) volstrekt onzeker is, gelooft men dat het vorderen van Inteekening beter zou voegen voor hen die tot oogwit namen (ten doel hadden)Ga naar voetnoot8) hun werk van tijd tot tijd te verminderen, en dus van het goed vertrouwen der inteekenaren een ongeoorloofd misbruik te maken; dan voor ons, wier bedoeling niet is, dan de onderneming, die wij aankondigen, steeds gewichtiger en voortreffelijker te maken, door geene dan uitmuntende stukken en van ongemeene waarde te bezigen: waartoe [zich] de schoonste gelegenheid voor de ondernemers heeft opgedaan, door den toegang, welken zij thands nieuwlings verkregen hebben tot de keurigste en vermaardste kunstverzamelingen, welke in ons Vaderland bekend zijn. De H.E.G.Hr. FagelGa naar voetnoot9) en | |||||
[pagina 88]
| |||||
de H.E.G.Hr. Mr. J. Rendorp Hr. van Marquette enz. enz.Ga naar voetnoot10) hebben de edelmoedigheid gehad de Bestuurders door deze kunstlievende vergunning aan zich te verplichten, gelijk hier in dank erkend wordt. En men gelooft zich met grond te mogen vleien, dat ook andere brave kunstminnaars zich wel zullen laten gevallen, ook hunnen kunstschat, door het gebruik van de eene of andere teekening uit denzelven, (voor welker bewaring men altoos borg zal willen stellen) ten nutte der schoone teekenkunst en tot eer van de bekwaamheid der kunstenaren aan te wenden. Hier toe worden alle Liefhebbers ten ernstigsten verzocht en uitgenodigd, en men belooft hunne genegen medewerking hier in, bij alle gelegenheid erkennendlijk te beandwoorden. Behalven de kunstkoopers, bij welke het Prentwerk uitgegeven zal worden, zullen de Gebroeders G. en Chr. HenningGa naar voetnoot11), de konstschilder- en behangselfabrijk der Maatschappij dirigeerende, te Haarlem en Hoorn, gemachtigd worden hier over te handelen. In Amsterdam zal de uitgave geschieden bij J.W. Grebe, te Haarlem, - te Leiden, - te 's Gravenhage, - te Hoorn, - te Utrecht, te Middelburg -, te Zierikzee -, te Zwol, te Groningen, te Franeker - enz. bij wie ook reeds werklijk de eerste uitgave als een Proeve te zien is en afgeleverd wordt. Dezelve, voor tegenwoordig slechts strekkende om een blijk van des kunstgraveerders vermogen te geven, in het naauwkeurig en teffens ongedwongen navolgen van de verschillende manieren der onderscheiden meesters, wordt voor den prijs van f - afgelevert, en bestaat in de volgende prentteekeningen: No. 1 Een fraai gestoffeerd Landschapje, met roet gewasschen door J. EsselensGa naar voetnoot12). Een heuvelachtige grond met een ruim water in het verschiet, van een helderen middagzon beschenen, is het geen in deze teekening voorgesteld wordt. Een Heer en Juffer zitten op een' voorgrond ter zijde van de schutting eener schuur in een rustende gestalte, met een' boer die voor hen staat en hun iets aan schijnt te bieden, in gesprek. Op een' dieper' grond vertoont zich een gezelschap van boerinnen in een drok onderhoud. Het stukje is vlug met de pen omgetrokken in den stouten manier, dezen meester eigen, en verbeeldt meer dan er in geteekend is. Het is luchtig doch krachtig opgewassen en met den penceelslag bevallig getoetst, zeer zonnig en zomerachtig. J.E. was een leerling van - No. 2. Een vlak landschap met zwart krijt, door J. v. GoienGa naar voetnoot13). Dit stukje vertoont een dorpgezicht, ter rechterhand met een reeks huizen en schuren, en in het midden de kerk. Een ander dorp vertoont zich in 't verschiet. Op den beschaduwden voorgrond zit een vrouwtje met een kind te rusten, met een' bij haar staanden hond: benevens een' landman bij een waterput. Enkele wandelaars, zo wel als eenige mindere rustende beelden, toonen door hun slappe houding en tragen gang de hitte van den zonneschijn die hier afgebeeld wordt, en op een dieper grond ziet men een wegrijdend rijtuig in de verkorting. - Dit alles is luchtig en natuurlijk geteekend, en naar den manier van Van Gooien met meer waarheid dan denkbeeldigen zwier, en is flaauwtjes opgewassen. De teekening is volgens haar onderschrift in 1651 gemaakt. V.G. was een leerling van -; hij was de leermeester van den beroemden Jan Steen, die zijne dochter trouwde. Boerendorp- en watergezichtjes was zijn werk, waar in hij de natuur ongemeen wel wist te treffen. | |||||
[pagina 89]
| |||||
No. 3. Een stil watergezichtje met oostindische inkt gewassen door Coops.Ga naar voetnoot14) Verscheiden groter en kleiner schepen, in een slappe koelte naauwlijks voortzeilende of geheel stilliggende, vertonen zich in deze teekening in een zeer gevallige ordonnantie. Voor in het stuk heeft men een hoofd met paalwerk, waar bij 2 schippers een bootje, dat half op de droogte is, zoeken af te stoten. Verders ziet men eenige visschers korven naar het strand dragen. Deze teekening is zeer vast met de pen omgetrokken, en helder en krachtig, schoon vaardig, opgewassen. No. 4 en 5. Een bloem- en vruchtenstuk van J. van HuysumGa naar voetnoot15), met oostindische inkt gewassen. Een struik pas opengegane rozen, met een papavertros, in een aarden gebootste vlesch, met andere bloemen geschakeert, vertoonen zich in het eerste stuk voor een nis, met een hangend kleed gedeeltelijk bedekt. Het andere verheelt een fruitmand, met druivtrossen, appelen, en andere vruchten op een tafel. De naam van Van Huysum is te bekend dan dat men iets tot lof van zijn werk zou behoeven te zeggen, daar men weet dat de grootheid van ordonnantie en vastheid van manier zelfs zijn minste stukjes onwaardeerbaar en van de uiterste nuttigheid voor de beoefenaars van dezen tak der schilderkunst maken. De geheele uitgave wordt, als gezegd is, voor f - afgeleverd; doch of misschien iemand dezelve stukjes gedeeltelijk mocht begeren, zo zijn de bijzondere stukken tot de volgende prijzen bepaald: No. 1 f - No. 2 f - No. 3 f - No. 4 en 5, ieder -. | |||||
Bijlage 2.In Arch. Ndl. Kunstgesch. is deze bijlage ten onrechte bij br. 13 gevoegd, die van 1779 moet zijn; zie aldaar (p. 33 n). Het afzonderlijk stuk papier behoort kennelijk bij dézen brief: er wordt naar verwezen.
1. Een Ordonnantie op gegrond papier, met zwart krijt geteekend door Philip Wouwerman.Ga naar voetnoot1) Deze zo bevallige als naauwkeurige teekening vertoont een gevlekt rustend rijpaard in een landschap, wordende door een' staljongen, die er voor staat, bij den toom gehouden. De rijder staat ter zijde, gereed, zo het schijnt, om er op te klimmen. Aan de voeten van den staljongen ligt een langoorige hond tegen den rijder te keffen. Alles is uitnemend vast, fiks, en zuiver van omtrek, en van een allerbevalligste houding: met breede trekken doorteekend, vlak van schaduwen, en stout opgetoetst. Boven aan, vertoont zich het gewone merk des Schilders, die ook deze zelfde Ordonnantie in wat groter vorme, op paneel geschilderd heeft. 2. Een Historische Ordonnantie in kleuren, door Rembrand van Rhijn.Ga naar voetnoot2) Dit kostbaar stuk vertoont den armen Lazarus uit de Parabel, in een smeekende gestalte aan de deur van den rijken man liggende, die, op den drempel staande, hem verachtelijk afwijst. De honden, de zweeren van Lazarus lekkende, maken het voorste gedeelte uit van dezen groep. Lazarus vertoont zich ter zijde in eenen erbarmlijken staat, gedeeltelijk in de verkorting. De rijke man is op de Oostersche wijze gekleed, in een lang rood ondergewaad, met een witte gordel ombonden; een blaauwe tabbaard hangt er over, aan de armsgaten met goud geboord. Hij heeft een gouden keten om den hals, en eenen tulband op het hoofd. Het gebouw, 't welk hier als de woonplaats des rijken mans voorkoomt, is geheel | |||||
[pagina 90]
| |||||
Gotthisch, en beandwoordt aan den smaak van den tijd, waar in Rembrand gebloeid heeft. Tegen de vlakte van den muur is een wijngaard, die roode druiven draagt, opgeleid. De voortrefflijke schikking van het licht en bruin, waar in deze grote man zo heeft uitgemunt, brengt in deze teekening ook dat zelfde sombere te weeg, dat alle zijne stukken characteriseert. - Alles is met de pen omgetrokken, en hier en daar geartzeerd: met roet opgewassen en verder met sapjes gekleurd. Het goud van den tabbaard, de keten, en de franje, met welke de gordel aan zijn einde versierd is, is met schulpgoud geschilderd, doch het welk door den tijd van zijn' glans beroofd en bruin is geworden. 3. Een stil watergezicht, met oostindische inkt gewasschen door Willem van de Velde.Ga naar voetnoot2) Deze rijke Ordonnantie vertoont meer dan twintig vaartuigen van allerlei grootte en soort in een zeer bevallige schikking, bij een zeer zacht koeltje en bewolkte lucht, ginds en herwaarts zeilende. Breede lichten, in een fraaie smaak met vlakke schaduwpartijen afgewisseld, die er een zonachtig voorkomen aan geven, prijzen dit stukje bij uitstek aan; zijnde het gantsch met het penseel geteekend, en alleen met de pen stout en luchtig opgetoetst.Ga naar voetnoot3) | |||||
Bijlage 3.De Vaderlandsche Maatschappije van R.K. en F. te Hoorn adverteert bij deze, voor hare rekening van tijd tot tijd te zullen uitgeven en gemeen maken eene Verzameling van Prentteekeningen na beroemde Nederlandsche en andere meesters, in de zelfde manier en smaak als het beroemde Kunstwerk door den Heer C. Ploos van Amstel Jac. Corn. Zoon in het licht gebracht. Welke Verzameling vervaardigd wordt door de zeer bekwame hand van den Kunstgraveerder Bernardus Schreuder, thands in dienst der Vaderlandsche Maatschappij', en in dezen tak van graveerkunst geoefend door eenen veertienjarigen arbeid aan 't voorzeide Prentwerk, in 't welke hij de beste en geachtste stukken heeft uitgevoerd, gelijk den Heeren Bestuurderen der Maatschappije door de volledigste blijken bewezen en ten vollen aangetoond is. De eerste uitgave en proeve dier Verzameling, welke van tijd tot tijd door fraaier stukken achtervolgd staat te worden den liefhebberen dezer fraaie kunst thands aangeboden wordende, bestaat in: Een fraai gestoffeerd landschapje, met roet uitvoerig gewassen, na D. Esselens. Een stil watertje, met scheepjes, na P. Coops, met oostindische inkt. Een landschapje na J. van Gooien, met zwart krijt. Twee bloem- en vruchtstukjes, na Jan van Huijsum, met oostindische inkt. Deze prentteekeningen worden afgeleverd en zijn te bezichtigen te Hoorn en te Haarlem bij de Uitgevers-zelve, de gebroeders Henning; te Amsterdam bij de Erven Houttuyn; te 's Gravenhage bij -; te Utrecht bij -, te Middelburg bij -, alwaar een uitvoeriger bestek van het werk om niet te bekomen is.Ga naar voetnoot1) |
|