Briefwisseling. Deel 1. 1772-1794

20. A. van der Kroe aan Bilderdijk, 1779.

Ongedateerd. Hs. Mij. Ltk. codex 1607. Gedrukt: Navorscher, 1879, 296.

Mijn Heer en Vriend!

Zie hier het tweede Stuk van J.v.P.¹⁾ Mag ik UEd. nu verzoeke hetzelve te schiften en te scheiden volgens des Auteurs verzoek. Ik heb het slegts doorbladerd en oppervlakkig komt het mij naïef²⁾ voor maar wat lang. Onnatuurlijke Zoon of Neêrlandsche Lovelace³⁾ of diergelijks kon men het noemen.

Wat zegd gij van de man? Hij wil wel werken maar aan de muzijk heb ik geheel geen kennis⁴⁾ - Ik geloof dat het haggelijk is om zulks met voordeel uit te voeren.

Het een en ander gelieve UEd. zo goed te zijn voor mij te beoordeelen. Gij heb mij reets zo veel vriendschap beweezen⁵⁾, dat ik daardoor gevrijmoedigt ben om te vertrouwen dat ge mij in deezen naar mij wensch zult verplichten.

In haast

Ben welwenschend Dienaar en Vriend

A. v.d. Kroe.

1) De Vrijgeest, door J. van Panders. Zie voor het eerste stuk br. 11 (p. 23 v.v.).

2) natuurlijk, ongekunsteld. Vgl. p. 24 m., en vooral B.'s opstel over Het Naive in T. en Dk. Versch. II, 99-174.

3) Eén der figuren in Richardsons roman Clarissa Harlowe (1748).

4) Van P. woonde blijkens br. 29 in Alkmaar. Hij was van beroep zevenmaker (Nw. Biogr. Wb. II). Soms ook muziekmeester? - Over hem ook: Bruynvis, Het Patriotisme in Alkmaar, passim.

5) O.a. door de beoordeling van den Bousard (br. 11). Begin '79 had B. bij Van der Kroe te Amsterdam zijn Edipus uitgegeven.