Geschiedenis des vaderlands. Deel 10
(1836)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 332]
| |
X Deel.Bladz. 56, 57. (de slag bij Senef.)(Wagenaar, te recht begrijpende, dat hij geen inzicht in batailles had, heeft in het beschrijven van de meeste veldslagen uit deze tijden, zijn toevlucht genomen tot de Gedenkschriften van feuquieres, waar de meeste beschreven stonden. Daar door beschrijft hij ze dikwijls zeer verkeerd: als 1. van de Fransche zijde. 2. Feuq. wist wel wat hij deed, maar niet wat het plan van den vijand was. Voorts 3. ontzag wagenaar zich zeer angstvallig van het gebruiken van vreemde kunstwoorden, en vertaalt die ongelukkig in het Neerlandsch.) | |
Bladz. 64, 65. (Corn. Tromp.)[1.) Hij was Domheer, of Kanunnik ten Dom, te Utrecht. Z. s. de vries, Opdracht zijner Groote Schouwplaets der jammerlijke Bloed- en Moord-geschiedenissen. Utr. 1670 8o.Ga naar voetnoot1. 2.) In het Schuyt-praatje (bov. aangeh. bl. 320, No. 5) vind ik bl. 15, 16, de volgende beschrijving en verklaring van Tromp's Geslachtwapen: ‘De Adelijke Wapenen, geven genoech de Edelheit van onzen Tromp te erkennen: want de wapenen van den Koning van Vrankrijk, van den Kardinaal Richeljeu, en van de Stad Parijs zijn onder malkander vermengt. Uit des Konings naam, zijn in 't bovenste gedeelte, Vergulde | |
[pagina 333]
| |
Lelien op een blauwe grond; uit des Kardinaals naam, lager, twee roode Balken die tegen malkanderen op staan, op een witte gront; Uit de naam van de stad Parijs, is in 't onderste een swart Schip insgelijks mede in een Witte Grond gezet; aan welke Wapenen den Koning van Groot Brittannje Karel de I. (boven dat hij hem Marten Harpersz. Tromp, met het Swaart van den Admirael Pennington, met de Ridderlijke waerdigheid heeft verciert) op beide de zijden, twee recht opstaande Gryfioenen heeft gevoegt, aan welkers hals een geelen band is, daar op beide zijden een Wapen hangt, in de Wapenen staat de roode met de witte Roos, tot een teyken van vereening, van 't Huys van Jork met Lancaster. Wat is 'er heerlijker voor Tromp, als met sulk een Wapen, tuyg teeken van zijn doorlugtig Geslagt te pronken?’ - 3). De beroemde Zwitser fellenberg, Landbouw- en Opvoeding-kundige en Staatsman beroemt zich, door zijne moeder van M.H. en Corn. Tromp af te stammen. Z. Convers. Lex. in V. Fellenberg.] | |
Bladz. 70. (Slot der Aanteek.)(Als er eene omwenteling of opschudding in den Burgerstaat aanstaande is, ziet men altijd een Religie-twist voorafgaan. Dit leert onze geheele Geschiedenis. Zoo was het vroeger in den tijd van Oldenbarneveld: in 1664 liep het ook sterk daar heen: En in onze dagen (1782) zagen wij het te Rotterdam, in den Predikant (of Prof.Ga naar voetnoot1) le sage ten broek (Vader van den Roomschgeworden Notaris); op wiens mouvement in het Gods- | |
[pagina 334]
| |
dienstige, al die beroeringen te Rotterdam gevolgd zijnGa naar voetnoot1.) | |
Bladz. 97. Aant. 2.Unde his tale praerogativum? - Twee qualiteiten, Lichamen, per se onderdanen - en, consiliarii in de Staten-vergaderingen. [Deze duistere opheldering wordt niet veel duidelijker door het gene ik er over vind in de excerpten der voorlezingen: ‘(Een zonderling praerogatif, dat de Vorst bij zijne onderdanen kwam, en dezelve niet voor zich citeerde. - De Stad zelve was in de Staten-Vergadering onderdaan, en consiliarius Principis, zonder oppermacht. Nooit moest de Stadhouder komen tot eene stad. (De Koning ons willende spreken, verzoekt niet bij ons toegelaten te worden.) 's Prinsen qualiteit van Stadhouder was ver boven die van een Staatsminister).’ [Ik denk dat men slechts de eene helft van bild.'s voorstel heeft opgevat; niet de geheele en eigenlijke explicatie. Eene Stad, vertegenwoordigd door hare Regeering - en dus die Regeering, als zoodanig, - is onderworpen aan de wettige algemeene verordeningen | |
[pagina 335]
| |
van de Staten der Provincie, waarvan zij zelve een Lid uitmaakt. Doch als integrerend deel der Staten-Vergadering waarbij de Oppermacht berust, heeft zij hare vrije stem, waar van zij aan niemand, zelfs niet aan de Vergadering, verantwoording schuldig is. Men kan haar overstemmen (alwaar niet, als hier, volstrekte eenparigheid noodig is): doch haar van opinie willende doen veranderen, dus, haar overtuigen, heeft men geen recht haar te ontbieden, maar moet haar bezenden. (En ten opzichte van den Koning en een Lid der Staten-Generaal als zoodanig, zon ik hetzelfde zeggen.)] | |
[Bladz. 242 No. 4. r. 10 v. ond. ‘schelt. in zijn Staatk. Ned.’[Neen! maar in hetzelfde V D. 2 St. van het Mengelw. bl. 109Ga naar voetnoot1: waaruit ook blijkt, dat dit gezegde geheel verschillend is van de voorspelling die vermeld wordt in het (anonym) Leven van J. de Witt, en bij v.d. hoeven; maar dat het overeenkomt met het geen (zonder melding van Keizers naam) verhaald wordt door le clerc, ook aangeh. op deze bl. 242.] | |
[pagina 336]
| |
Bladz. 268 r. 11. Reresby l. Keresby.[Ik meende dat het in de Letteroefen. een drukfout was: weldra kwam het boek van R. zelf mij ter hand, en nu zag ik dat mijn geheugen mij bedrogen had. De titel is: The Memoires of the honourable Sir johan reresby, Bart. and last Governor of York. Containing several private and remarkable Transactions, from the Restoration to the Revolution inclusively. Lond. 1735, 349 pag. gr. 8o - over een tijdvak van dertig jaren. Ze gaan dus niet diep; doch zijn niet onbelangrijk, daar de schrijver aan het Hof verkeerde. Hij was goed Protestant: doch even zeer gehecht aan de Legitime Regeering van Jacob II; en beschrijft zeer levendig de moeilijkheid die er voor Willem III in gelegen was, om zich te vestigen onder de tegenstreving van de aanhangelingen des verdreven Konings, en terwijl zoo velen, zelfs der voorname Staatslieden, steeds bedacht waren om hunne pais te maken bij eene aanstaande contra-revolutie. - Het is jammer, dat het gedrukte uit R. 's Aanteekeningen juist ophoudt, daar de eigenlijke regeering van Willem III in Engeland begint: doch ik denk dat de Schrijver toen Londen verlaten heeft, en naar York is terug gekeerd.] |
|